ECLI:NL:RVS:2016:1296
Betreft | Bestemmingsplan Buitengebied Maartensdijk, gemeente De Bilt |
---|---|
Datum uitspraak | 18-05-2016 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Tussenuitspraak - bestuurlijke lus |
Trefwoorden | relativiteitsvereiste, habitattoets, doorwerking, intensieve veehouderij, bestemmingsplannen, buitengebied, De Bilt, Maartensdijk |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201500290/1/R2 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
-
Particulieren kunnen zich beroepen op de bepalingen van de Natuurbeschermingswet 1998 als zij in de directe nabijheid van het Natura 2000-gebied wonen.
-
De Habitatrichtlijn beoogt niet particuliere belangen te beschermen, maar alleen het algemene belang van bescherming van natuurwaarden.
-
Uit het besluit over een plan moet blijken hoe de conclusies uit het MER zijn afgewogen tegen andere belangen.
Casus
Op 30 oktober 2014 heeft de raad van de gemeente De Bilt het bestemmingsplan Buitengebied Maartensdijk 2012 vastgesteld. Het plan actualiseert het juridisch-planologisch kader van het gebied rond de kern van Maartensdijk, ten noordoosten van Utrecht. Voor het plan is het rapport ‘Plan-MER bestemmingsplan Buitengebied Maartensdijk’ van Bügel Hajema Adviseurs van 30 oktober 2014 opgesteld.
Relativiteitsvereiste
Appellant voert aan dat de raad ten onrechte niet de grens van de agrarische bouwvlakken strak om de bestaande bebouwing legt. Hij acht dit in strijd met het uitgangspunt dat het plan geen bouwmogelijkheden mag toestaan die nadelige gevolgen hebben voor het milieu. In dit verband wijst hij op de nabijheid van het Natura 2000-gebied ‘Oostelijke Vechtplassen’.
De raad stelt dat appellant zich niet op de bepalingen van de Natuurbeschermingswet 1998 kan beroepen vanwege het relativiteitsvereiste.
Habitatrichtlijn
Appellant voert tevens aan dat het relativiteitsvereiste hem niet mag worden tegengeworpen, gezien de verplichtingen op grond van de Habitatrichtlijn. Hij meent dat het natuurbelang een ieder aangaat en met het relativiteitsvereiste wordt aan een ieder de mogelijkheid ontnomen om voor het natuurbelang op te komen.
Planregeling intensieve veehouderij
Appellanten zijn het niet eens met de aanduiding intensieve veehouderij voor een bepaald perceel. Volgens hen gaat het om een melkveehouderij.
Volgens de raad sluit de regeling aan op het vorige plan, waarin de mogelijkheid bestond om naast een grondgebonden agrarisch bedrijf een intensieve veehouderij als neventak te exploiteren. De oppervlakte daarvoor was met een buitenplans afwijkingsbesluit vergroot.
Overwegingen van de bestuursrechter
Relativiteitsvereiste
De Afdeling overweegt dat uit de uitspraak van 13 juli 2011, nr. ECLI:NL:RVS:2011:BR1412, volgt dat als individuele belangen van burgers die in of nabij een Natura 2000-gebied wonen bij behoud van de kwaliteit van hun leefomgeving, zo verweven zijn met het algemene belang dat de Nbw 1998 beoogt te beschermen, dat zij een beroep kunnen doen op die normen. In dit geval is die verwevenheid er niet, omdat appellant op een afstand van ongeveer 980 meter van het Natura 2000-gebied woont. De Afdeling bespreekt de beroepsgrond van appellant daarom niet inhoudelijk.
Habitatrichtlijn
De Afdeling overweegt dat een particulier zijn rechten doeltreffend moet kunnen afdwingen. Of een particulier zelf een beroep kan doen op de Habitatrichtlijn hangt ervan af of hij rechten kan ontlenen aan de Habitatrichtlijn, die hij voor de nationale rechter moet kunnen afdwingen. Nu het gaat om een richtlijn die algemene belangen beschermt, moet onderzocht worden of die algemene belangen ook de belangen van particulieren kunnen raken. De Afdeling oordeelt dat niets in de Habitatrichtlijn er op wijst dat ze de strekking heeft rechten of belangen van particulieren te beschermen. Particulieren worden er in het geheel niet in genoemd en ze dient niet ter bescherming van particuliere belangen, zoals bijvoorbeeld de gezondheid van de mens of de kwaliteit van diens bestaan.
Daarnaast staat een beroep open voor rechtspersonen die voor natuurwaarden opkomen en voor particulieren als die in de onmiddellijke nabijheid van Natura 2000-gebied wonen. Toepassing van het relativiteitsvereiste staat dus niet in de weg aan het in rechte opkomen voor een aan Unierecht ontleende rechtsnorm.
De Afdeling oordeelt dat het relativiteitsvereiste verenigbaar is met het Unierecht.
Planregeling intensieve veehouderij
De Afdeling constateert dat met een buitenplans afwijkingsbesluit de oppervlakte van de vleeskalverenstal is vergroot van 1250m2 naar 2200 m2. Dat besluit is onherroepelijk. De vleeskalvertak is aan te merken als intensieve veehouderij. De bestemming intensieve veehouderij is daarom juist.
Ten opzichte van de verleende omgevingsvergunning is in de planregels voor de neventak een algemene uitbreidingsmogelijkheid opgenomen met 300m2. De geurhinder en gezondheidseffecten die appellant en anderen als gevolg daarvan vrezen, zijn onderzocht in het MER. Naar het oordeel van de Afdeling is echter niet gebleken dat de geurhinder en gezondheidseffecten zijn afgewogen tegen het belang van de bedrijfsuitbreiding. De verruiming is daarom niet zorgvuldig voorbereid en afgewogen.
Uitspraak
De Afdeling draagt de raad op het gebrek in het besluit binnen 26 weken te herstellen en verklaart het beroep voor het overige ongegrond.