ECLI:NL:RVS:2016:1211

Betreft Bestemmingsplan Panoven-Baronieweg gemeente IJsselstein
Datum uitspraak 04-05-2016
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden m.e.r.-beoordeling, bedrijventerreinen, bestemmingsplannen, IJsselstein
Bronnen vindplaats Zaaknummer 201506847/1/R2

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Alle typen bedrijven die op grond van een Staat van Bedrijfsactiviteiten op een bedrijfsbestemming in een plan worden mogelijk gemaakt, moeten meegewogen worden in een m.e.r.-beoordeling voor dat plan.

Casus

Op 2 juli 2015 heeft de raad van de gemeente IJsselstein het bestemmingsplan Panoven-Baronieweg vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van twee supermarkten, overige detailhandel, kantoor- en bedrijfsruimten en horeca.

Appellanten voeren aan dat ten onrechte geen MER is opgesteld. Zij wijzen er op dat binnen de bestemming ‘Bedrijf’ in samenhang met de Staat van Bedrijfsactiviteiten die een bijlage bij de planregels vormt, bedrijven worden mogelijk gemaakt die zijn vermeld in kolom 2 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. In het bijzonder wijzen zij op de mogelijkheid om een bedrijf te vestigen voor de verbranding van pathogeen ziekenhuisafval en een loonslachterij.

De raad heeft naar aanleiding van hetgeen door appellanten is aangevoerd, een notitie ‘Vormvrije m.e.r.-beoordeling bestemmingsplan Panoven-Baronieweg’ door bureau Tauw laten opstellen.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling constateert dat in de Staat van Bedrijfsactiviteiten die als bijlage bij de planregels is opgenomen, onder SBI-code 9002.2, nr. A4, pathogene afvalverbranding (voor ziekenhuizen) is vermeld. Onder SBI-code 151, nr. 7, zijn loonslachterijen opgenomen. De raad heeft tijdens de zitting toegelicht dat hij betwijfelt of gelet op de ligging en de omvang van het plangebied dergelijke bedrijvigheid mogelijk is. Ook laat de raad weten dat dergelijke bedrijvigheid uitdrukkelijk niet de bedoeling is. De raad heeft aangegeven het wenselijk te vinden dat deze bedrijven worden geschrapt uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Omdat de raad een ander standpunt inneemt dan in het besluit en er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die daar aanleiding toe geven, oordeelt de Afdeling dat het besluit onzorgvuldig is voorbereid.

Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep gegrond.