ECLI:NL:RVS:2015:448
Betreft | Bestemmingsplan Rotterdamsebaan |
---|---|
Datum uitspraak | 18-02-2015 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | Den Haag, duurzaamheid, alternatieven, verkeersmodel |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201400570/1/R6 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Het wegen van alternatieven in het MER door toetsing aan klimaatbeleid van een gemeente waarin geen harde randvoorwaarden staan, is niet onzorgvuldig.
- Het is niet onredelijk dat een plan slechts ten dele aan de doelstellingen van klimaatbeleid voldoet, omdat deze nog steeds in een breder kader kunnen worden behaald.
- Alternatieven zijn zorgvuldig afgewogen, als aan de hand van objectieve criteria een voorkeursalternatief is vastgesteld, nadat de voor- en nadelen van diverse varianten zijn onderzocht.
- In het MER mag een verkeersmodel worden gebruikt in plaats van daadwerkelijke metingen, als aannemelijk is dat het model niet te zeer afwijkt van de werkelijkheid.
Casus
Op 17 oktober 2013 heeft de raad van de gemeente Den Haag het bestemmingsplan ‘Rotterdamsebaan’ vastgesteld. Het plan voorziet in de aanleg van een deel van een nieuwe verbindingsweg tussen de A4 en de A13 en de centrale zone van Den Haag. Het plan voorziet tevens in twee nieuwe wegen en de aanpassing van een aantal bestaande wegen in de Binckhorst. Ook zijn een viertal bedrijfsbestemmingen in de nabijheid van deze wegen, een evenementenlocatie en het attractiepark Drievliet conserverend bestemd. Daarnaast zijn gronden buiten de kern van Den Haag, die nog niet eerder bestemd waren, in het plan opgenomen.
Beleid
Een appellant voert aan dat de effecten van het plan op duurzaamheid niet inzichtelijk zijn gemaakt zijn in het MER, nu een vergelijking met de referentiesituatie ontbreekt.
De raad brengt hier tegen in dat het maken van een vergelijking daarover te ingewikkeld is omdat er in de referentiesituatie geen weg en geen tunnel is. De raad heeft daarom gekozen voor toetsing van de alternatieven aan de doelstellingen en de verschillende criteria van het gemeentelijk klimaatbeleid. Het streven naar duurzaamheid is onderdeel daarvan. Het klimaatplan kent ambities en geen harde randvoorwaarden. Als alleen naar het project Rotterdamsebaan gekeken wordt, worden de ambities niet gehaald. Er moet volgens de raad breder worden gekeken. Congesties op het lokale en hoofdwegennet nemen af door de nieuwe weg.
Vormgeving Rotterdamsebaan en alternatieven Vlietzone
Een andere appellant pleit, onder verwijzing naar de weergave van de voor- en nadelen in het MER, voor een andere inpassing van de Rotterdamsebaan in de Vlietzone, met behoud van groen. Anderen pleiten voor een verlenging van de tunnel tot voorbij de Vlietzone, zodat natuur en landschap behouden blijven. Ook stellen zij onder verwijzing naar de MIRT-studie dat door het oplossen van diverse verkeersknelpunten de Rotterdamsebaan niet nodig is.
De raad stelt dat meerdere alternatieven zijn overwogen. In het MER 2007 zijn al diverse locaties voor de Rotterdamsebaan onderzocht. Het voorkeursalternatief dat daaruit naar voren kwam, de Noordelijke Boortunnel, is nader uitgewerkt in varianten. Bij die trechtering van de alternatieven is uitgegaan van de randvoorwaarden van de minister van I&M voor de aansluiting op het rijkswegennet. De langere tunnelvarianten voldoen niet aan die randvoorwaarden. Naar aanleiding van zienswijzen op de R&D-notitie is nogmaals een langere variant onderzocht. Gebleken is dat deze slecht scoort op doelbereik en leidt tot meerkosten.
Verkeersonderzoek
Appellanten voeren aan dat in het MER een verouderd verkeersmodel is gebruikt, dat niet is getoetst door een onafhankelijke partij, en dat niet is uitgegaan van actuele verkeerscijfers. De verwijzing naar herkomstlocaties in de reistijdentabel in het MER achten zij niet relevant voor de doelstelling van het plan. Zij menen dat moet worden uitgegaan van metingen en niet van modellen. Ook vrezen zij filevorming in de tunnel door de vormgeving van het kruispunt Neherkade/Mercuriusweg met de Binckhorstlaan en door het openen van de Trekvlietbrug. Opstoppingen in de tunnel zijn in strijd met de doelstelling volgens appellanten.
De raad licht toe dat het verkeersmodel Haaglanden ieder jaar wordt geactualiseerd op basis van actuele tellingen en het Nieuw Regionaal Model.
Overwegingen van de bestuursrechter
Beleid
De Afdeling overweegt dat het klimaatbeleid geen harde randvoorwaarden stelt en doelstellingen kent voor de hele gemeente Den Haag. De Afdeling vindt het niet onredelijk dat het plan slechts ten dele voldoet aan de doelstellingen en dat dit niet in de weg hoeft te staan aan het behalen van de doelstellingen in een breder kader. Het wegen van alternatieven door te toetsen aan het klimaatbeleid is niet onzorgvuldig.
Vormgeving en alternatieven
De Afdeling overweegt dat in het MER 2007, de notitie R&D Rotterdamsebaan, het Trechteringsdocument en het MER 2013 de voor- en nadelen van diverse varianten zijn onderzocht. Aan de hand van objectieve criteria is een voorkeursalternatief vastgesteld dat binnen de randvoorwaarden past. Niet gebleken is dat de afweging van alternatieven onzorgvuldig is geweest of uitgegaan is van onjuiste gegevens. Ook is niet gebleken dat er sprake is van een onevenwichtige belangenafweging.
Verkeersonderzoek
De Afdeling overweegt onder verwijzing naar haar uitspraak van 3 december 2008, nr. 200703693/1, dat modellen noodzakelijkerwijs een abstractie van de werkelijkheid geven. De vergelijking van de reistijden is naar het oordeel van de Afdeling relevant, omdat het verbeteren van de verbinding een van de doelstellingen van het plan is.
Uitspraak
De Afdeling verklaart de beroepsgronden ongegrond, maar vernietigt het besluit ten dele vanwege andere gronden en voorziet zelf in de zaak.