ECLI:NL:RVS:2015:1470

Betreft Bestemmingsplan Windturbines A15
Datum uitspraak 06-05-2015
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden referentiesituatie, voldoende concreetheid, windturbines, alternatieven
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201409222/1/R6

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Als nog geen begin van besluitvorming is gemaakt voor toekomstige ontwikkelingen, zijn deze te weinig concreet om in de referentiesituatie als autonome ontwikkelingen mee te nemen.

NB: Zie ook de uitspraak van de Afdeling d.d. 29-02-2012, zaaknr. 201003801/1/R2, waarin de windturbines op het grondgebied van de gemeentes Nijmegen en Overbetuwe gezamenlijk als één project hadden moeten worden beschouwd.

Casus

Op 1 oktober 2014 heeft de raad van de gemeente Nijmegen het bestemmingsplan ‘Buitengebied Valburg-16 (Windturbines A15)’ vastgesteld. Het plan voorziet in vijf windturbines ten zuiden van de A15.

Toekomstige ontwikkelingen
Appellant voert aan dat in het MER ten onrechte de plaatsing van windturbines in de gemeente Overbetuwe niet is meegenomen. De gemeente Overbetuwe heeft een pas op de plaats gemaakt wat betreft de aansluitende windturbines, maar wordt als gevolg van het Nijmeegse plan beperkt in haar keuze voor een toekomstig windpark op haar grondgebied.

De raad brengt daar tegenin dat het plan ziet op windturbines in Nijmegen en dat het gemeentebestuur van Overbetuwe los daarvan kan besluiten of het alsnog windturbines op het eigen grondgebied wil.

Appellant voert verder aan dat toekomstige projecten, zoals het beoogd railoverslagpunt, de verbreding van de A15, de verlegging van de Betuweroute, de bouw van een benzinestation, de aanleg van het Betuws bedrijvenpark, de reconstructie van de Rijksweg Zuid en de afslag 38 bij Oosterhout/Reeth, beoordeeld hadden moeten worden tezamen met de beoogde windturbines in Nijmegen.

De raad stelt dat in het MER de cumulatieve effecten met de nog te ontwikkelen bedrijventerreinnen De Grift en het Betuws Bedrijvenpark A15, en met het geluid van bestaande bedrijventerreinen, de A15 en de Betuweroute onderzocht is. De verbreding van de A15 en de nieuwe afslag 38 zijn als autonome ontwikkelingen meegenomen in het MER. Onzekere gebeurtenissen mogen volgens de raad buiten beschouwing blijven.


Alternatieven
Appellant meent ook dat bij de keuze van een alternatief de belangen van de inwoners van Nijmegen de doorslag hebben gegeven en dat onvoldoende rekening is gehouden met de belangen van de inwoners van de gemeente Overbetuwe.

Overwegingen van de bestuursrechter

Toekomstige ontwikkelingen
De Afdeling constateert dat in het MER de effecten van de windturbines op het grondgebied van Nijmegen zijn beoordeeld en dat volgens de Commissie m.e.r. dat de essentiële informatie aanwezig is om te besluiten over de windturbines in Nijmegen. Ook zijn de effecten van de windturbines in samenhang met die van mogelijke windturbines in Overbetuwe beoordeeld. Voor windturbines in Overbetuwe moet in de toekomst gekeken worden of de uitgangspunten van het MER gewijzigd zijn en als dat het geval is, moet een nieuw MER gemaakt worden voor die windturbines.

De Afdeling bevestigt dat onzekere ontwikkelingen in de toekomst niet in het MER meegenomen hoeven te worden. Als alleen over die ontwikkelingen is gesproken, maar er nog geen begin van besluitvorming voor is, is nog onvoldoende zeker of en op welke wijze de plannen zullen worden uitgevoerd. De milieueffecten van dergelijke ontwikkelingen zijn dan ook niet te bepalen. De Afdeling overweegt dat het niet nodig is om besluitvorming over de windturbines uit te stellen, totdat de genoemde ontwikkelingen wel concreet zijn.

Alternatieven
De Afdeling overweegt dat uit het MER niet blijkt dat een onderscheid is gemaakt naar de effecten op het eigen grondgebied of op gronden van de naastgelegen gemeente. In het MER zijn vier alternatieve locaties onderzocht die in de structuurvisie Nijmegen 2013-2020 zijn aangewezen als zoekgebied. De alternatieven zijn beoordeeld op diverse aspecten en getoetst aan de ambitie van de gemeente Nijmegen met betrekking tot windenergie. Volgens de Commissie m.e.r. is de locatiekeuze voldoende beschreven en onderbouwd. De locatie is volgens de Commissie sowieso nodig gelet op de Nijmeegse doelstelling om in 2045 energieneutraal te zijn. Uit het MER blijkt dat windturbines met een hoogte van 80 meter niet zijn meegenomen, omdat deze niet financieel haalbaar zijn. Daarom kan de raad naar het oordeel van de Afdeling afzien van windturbines met een hoogte van 80 meter.

Uitspraak
De Afdeling verklaart de beroepen ongegrond.