ECLI:NL:RVS:2015:1333

Betreft Bestemmingsplan bedrijventerrein Foodpark
Datum uitspraak 29-04-2015
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden bestemmingsplannen, bedrijventerreinen, Veghel, voorzienbaarheid, drempelwaarde, m.e.r.-beoordelingsplicht
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201403875/1/R3

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Als een ontwikkeling gefaseerd wordt uitgevoerd, maar volgens vastgesteld beleid van het begin af aan is beoogd, is de totale ontwikkeling bepalend voor de vraag of een drempelwaarde in de D-lijst van het Besluit m.e.r. wordt overschreden. Onzekerheden over de ligging van een tracé en marktruimte doen daar niet aan af.

Casus

Op 13 februari 2014 heeft de raad van de gemeente Veghel het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Foodpark" (hierna: het plan) vastgesteld. Het plan maakt een bedrijventerrein mogelijk en bestemt bestaande, voornamelijk agrarische bestemmingen. De gronden met de bestemming ‘bedrijventerrein’ omvatten ca. 39 ha. Het plangebied is in totaal 100 ha groot. Voor de ontwikkeling is een vormvrije m.e.r.-beoordeling verricht.

Appellant is van mening dat ten onrechte alleen een vormvrije m.e.r.-beoordeling is gemaakt. Zij voert aan dat het plan slechts ziet op fase 1 van het te ontwikkelen bedrijventerrein. Fase 1 en 2 hangen echter zodanig met elkaar samen dat een m.e.r.-beoordeling had moeten worden gemaakt voor de totale ontwikkeling.

Daarnaast betoogt zij dat in de vormvrije m.e.r.-beoordeling ten onrechte geen rekening is gehouden met cumulatie van effecten met fase 2 en een bestaand nabijgelegen bedrijventerrein. Appellant voert voorts aan dat maatregelen ter voorkoming van aantasting van de ecologische hoofdstructuur (EHS) ten onrechte niet in het plan zijn vastgelegd.

De raad brengt hier tegenin dat het bedrijventerrein ca. 39 ha omvat en dat de drempelwaarde van categorie D11.3 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. niet wordt overschreden. De exacte omvang van fase 2 van het bedrijventerrein is nog niet bekend, aangezien nog geen duidelijkheid is omtrent de ligging van het tracé van de N279. De raad stelt verder dat maatregelen om nadelige effecten op de EHS te voorkomen, getroffen zullen worden in een nadere uitwerking van het ontwerp voor de openbare ruimte.

Overwegingen
De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat uit de ‘Structuurvisie De Kempkens e.o.’ uit 2009 en de ‘Structuurvisie Veghel 2030’ uit 2013 blijkt dat fase 1 niet op zichzelf staat maar deel uitmaakt van de totale ontwikkeling van bedrijventerrein Foodpark De Kempkens. Volgens de plantoelichting is de gemeente voornemens het gehele bedrijventerrein gefaseerd te ontwikkelen tot 2030 en mogelijk ook daarna. Fase 1 en 2 omvatten in totaal 100 ha aaneengesloten gebied. Het plan bevat een wijzigingsbevoegdheid voor het omzetten van ‘Groen’ in ‘Bedrijventerrein’ indien fase 2 wordt ontwikkeld. Volgens de Afdeling doen onzekerheden met betrekking tot de ligging van het tracé en de marktruimte, er niet aan af dat ontwikkeling van het totale bedrijventerrein volgens het vastgestelde gemeentelijke beleid van het begin af aan is beoogd. De totale omvang van het bedrijventerrein overschrijdt de drempel van categorie D11.3 wel.

De beroepsgrond met betrekking tot gecumuleerde effecten wordt niet meer besproken. Ten aanzien van de beroepsgrond over de EHS overweegt de Afdeling dat mitigerende maatregelen zijn onderzocht in de vormvrije m.e.r.-beoordeling. De Afdeling oordeelt dat het plan zelf een regeling dient te bevatten ter beperking van de negatieve effecten, omdat dat verplicht is volgens de Verordening 2012.

Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan.