ECLI:NL:RVS:2015:1065

Betreft Bestemmingsplan Buitengebied Groesbeek
Datum uitspraak 08-04-2015
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden bestemmingsplannen, buitengebied, Groesbeek, Natura 2000-gebieden, intensieve veehouderij, wijzigingsbevoegdheid
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201400041/1/R2

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Blijkt uit het plan-MER dat belangrijke negatieve gevolgen voor nabijgelegen Natura 2000-gebieden niet zijn uitgesloten als intensieve veehouderijen kunnen uitbreiden, dan is het redelijk om geen uitbreidingsmogelijkheden in het bestemmingsplan op te nemen.

Casus

Op 21 november 2013 heeft de raad van de gemeente Groesbeek het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2013’ vastgesteld. Het plan betreft een deel van het buitengebied van de gemeente Ubbergen (nu Groesbeek) en is overwegend conserverend van aard.

Appellant voert aan dat in het bestemmingsplan ten onrechte geen vergroting van het bouwvlak van zijn intensieve veehouderijbedrijf tot 1,5 ha mogelijk is gemaakt. In het voorontwerp van het bestemmingsplan was wel voorzien in een dergelijke wijzigingsbevoegdheid.

De raad brengt daar tegenin dat de wijzigingsbevoegdheid is vervallen vanwege de uitkomsten van het plan-MER. Daaruit bleek dat belangrijke negatieve gevolgen voor nabijgelegen Natura 2000-gebieden niet zijn uitgesloten als het bouwvlak tot 1,5 ha vergroot wordt. Daarom zijn alleen bestaande bedrijven in het plan opgenomen.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling constateert dat aanvankelijk een wijzigingsbevoegdheid was opgenomen die uitbreiding van het bouwvlak van veehouderijen mogelijk maakte. Omdat uit de effectenstudie in het plan-MER was gebleken dat bij deze uitbreidingen effecten op nabijgelegen Natura 2000-gebieden niet zijn uitgesloten, is deze wijzigingsbevoegdheid vervallen. Bovendien is volgens de Afdeling geen concreet en voldoende ruimtelijk onderbouwd initiatief voor de uitbreiding van het bouwvlak bij de raad ingediend. Gelet hierop vindt de Afdeling het redelijk dat alleen het bestaande bouwvlak is bestemd.

Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond. Vanwege een andere beroepsgrond wordt de gemeente opgedragen geconstateerde gebreken te herstellen.