ECLI:NL:RVS:2014:2065

Betreft Bestemmingsplan “Marken 2013”
Datum uitspraak 11-06-2014
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden scheepvaart, maximale mogelijkheden, Waterland, Marken, passende beoordeling, bestemmingsplannen
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201305867/1/R3

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Als een aanlegsteiger met verschillende typen scheepvaart wordt mogelijk gemaakt, moet de Passende beoordeling uitgaan van de maximale planologische mogelijkheden van deze verschillende typen scheepvaart.

Casus

Op 11 april 2013 heeft de gemeenteraad van Waterland het bestemmingsplan ‘Marken 2013’ vastgesteld. Het plan voorziet onder andere in een wijzigingsbevoegdheid voor een aanlegsteiger voor riviercruiseschepen nabij de haven van Marken, waarbij het aanmeren van de riviercruiseschepen is beperkt tot maximaal 200 per jaar. De aanlegsteiger is nabij het historische Marken geprojecteerd en gedeeltelijk in het Natura 2000-gebied ‘Markermeer en IJmeer’.

Appellanten voeren onder meer aan dat de aanlegsteiger en de bijbehorende toename van scheepvaart mogelijk zal leiden tot aantasting van het Natura 2000-gebied.

De raad betoogt dat uit het milieueffectrapport (MER) en de Passende beoordeling volgt dat de aanlegsteiger geen significante negatieve effecten zal hebben op het Natura 2000-gebied. De toename van scheepvaart valt weg tegen het bestaande aantal recreatievaarbewegingen in de vaargeul. De riviercruiseschepen zullen slechts enkele uren aanleggen.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling overweegt dat de aan het schiereiland Marken grenzende Gouwzee deel uitmaakt van het Natura 2000-gebied ‘Markermeer en IJmeer’. De voorziene aanlegsteiger grenst aan de haven en zal gedeeltelijk komen te liggen binnen het Natura 2000-gebied. In de Passende beoordeling zijn de effecten van de vaarbewegingen van de voorziene riviercruiseschepen op het Natura 2000-gebied bezien. Geconcludeerd wordt dat deze bewegingen zich in de bestaande recreatiestroom in de vaargeul voegen en in het niet vallen bij het bestaande aantal recreatievaarbewegingen.

De Afdeling constateert dat de wijzigingsbevoegdheid echter ook in het gebruik van de aanlegsteiger door andere schepen voorziet.

De Passende beoordeling gaat niet in op de verwachte vaarbewegingen van andersoortige schepen en de effecten hiervan, en van het gebruik van de aanlegsteiger voor deze schepen.

Nu de passende beoordeling niet is uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden, had de raad niet mogen concluderen dat geen significante effecten op het Natura 2000-gebied zullen optreden.

Uitspraak
De Afdeling acht het beroep gegrond en vernietigt het besluit van de raad, voor zover het de wijzigingsbevoegdheid betreft.