ECLI:NL:RVS:2013:BZ7605

Betreft Bestemmingsplan Tiel West
Datum uitspraak 03-04-2013
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden bestemmingsplannen, Tiel, overgangsrecht
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201204468/1/R2

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Bevestiging van de uitspraak van 19 december 2012, zaaknr. 201109052/1/R2 over de toepassing van het overgangsrecht van het Besluit tot wijziging van het Besluit m.e.r. dat in werking is getreden op 1 april 2011. Gelet op artikel IV, aanhef en het vierde lid en het slot, van het Wijzigingsbesluit zijn twee elementen van belang bij de beoordeling of het overgangsrecht van toepassing is:
    1. Betreft het een ontwerp van een besluit waarvoor een MER dient te worden gemaakt op grond van het Besluit m.e.r. zoals dat geldt vanaf 1 april 2011?;
    2. Is voor 1 april 2011 kennisgeving gedaan van het betreffende ontwerp en is het ontwerp voor die datum ter inzage gelegd?

Casus

Op 15 februari 2012 heeft de gemeenteraad van Tiel het bestemmingsplan “Tiel West” vastgesteld. Het plan voorziet in een juridisch-planologisch kader voor het westelijk deel van Tiel en is voornamelijk conserverend van aard. Daarnaast bevat het plan een aantal wijzigingsbevoegdheden, waarmee onder meer 770 woningen, 18.500 m2 vloeroppervlakte ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening en de aanleg van een weg mogelijk kunnen worden gemaakt.

Door appellanten is betoogd dat de gemeenteraad ten onrechte, gelet op de grote milieugevolgen van de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden, geen m.e.r.-beoordeling voor het bestemmingsplan heeft uitgevoerd. De gemeenteraad stelt zich op het standpunt dat het plan met de daarin opgenomen ontwikkelingen gelet op het Besluit m.e.r. niet m.e.r.-plichtig is.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling stelt eerst vast welk recht van toepassing is. Op 1 april 2011 is het Besluit van 21 februari 2011 tot wijziging van het Besluit m.e.r. en het Besluit omgevingsrecht (reparatie en modernisering milieueffectrapportage) in werking getreden. Uit artikel IV, aanhef en het vierde lid en het slot, van dit Wijzigingsbesluit volgt dat ten aanzien van die kennisgeving, aanvraag en mededeling het voor dat tijdstip geldende recht van toepassing, indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit met betrekking tot activiteiten als bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, van de Wm, kennisgeving is gedaan van een ontwerp van een besluit bij de voorbereiding waarvan een milieueffectrapport dient te worden gemaakt en dit ontwerp ter inzage is gelegd.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 19 december 2012 in de zaak met nr. 201109052/1/R2 (AB 2013, 97 en JM 2013, 25) zijn bij de beoordeling of het overgangsrecht op een besluit van toepassing is, gezien de tekst van het vierde lid twee elementen van belang. Ten eerste of het een ontwerp van een besluit betreft waarvoor bij de voorbereiding een milieueffectrapport dient te worden gemaakt op grond van het Besluit m.e.r. zoals dat geldt vanaf 1 april 2011. Ten tweede of er voor 1 april 2011 kennisgeving is gedaan van het desbetreffende ontwerp en het ontwerp ter inzage is gelegd.

De raad heeft op 25 maart 2011 een kennisgeving gedaan van het ontwerp van het plan. Voorts heeft het ontwerpplan met ingang van 28 maart 2011 ter inzage gelegen. Op grond van de in de planregels opgenomen wijzigingsbevoegdheden voorziet het plan in de mogelijkheid om maximaal 770 woningen te bouwen, maximaal 18.500 m2 vloeroppervlakte ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening te realiseren en om een weg aan te leggen. Niet in geschil is dat niet wordt voldaan aan de drempelwaarden als genoemd in de bijlage bij het Besluit m.e.r. Gedoeld is op categorie 1.1 van onderdeel D (wijziging/uitbreiding autosnelweg of autoweg) en categorie 11.2 van onderdeel D (stedelijk ontwikkelingsproject). Nu hiermee niet is voldaan aan de genoemde twee voorwaarden, valt het plan niet onder het overgangsrecht van het Wijzigingsbesluit. Daarmee is op het plan het Besluit m.e.r. van toepassing zoals dat geldt vanaf 1 april 2011, waaruit volgt dat, zoals hiervoor overwogen, het plan niet m.e.r.-plichtig is.

Voorts hebben appellanten geen feiten en omstandigheden aangevoerd waardoor de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu. Gelet hierop heeft de gemeenteraad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er geen aanleiding bestond om toch een m.e.r.-beoordeling te maken, gelet op artikel 2, vijfde lid, aanhef en onder b, van het Besluit m.e.r.

Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep van enkele appellanten geheel en enkele appellanten gedeeltelijk gegrond en vernietigt het vaststellingsbesluit gedeeltelijk. Voor het overige worden de beroepen van andere appellanten ongegrond verklaard.