ECLI:NL:RVS:2013:BZ7553

Betreft Bestemmingsplan Het Plaatje
Datum uitspraak 03-04-2013
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden Sliedrecht, bestemmingsplannen, Natura 2000-gebieden, samenhang, industrie, bedrijventerreinen
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201207911/1/R4
JM 2013, 84 met noot Arents en Hoevenaars

Conclusies voor de mer praktijk

  • Een aangrenzend bestaand gerealiseerd industrieterrein hoeft niet te worden betrokken in de toets of aan de drempelwaarde van categorie 11.3 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is voldaan.
  • Tussen de in het plan voorziene uitbreiding van het industrieterrein en een ander project moet een nauwe samenhang om als één activiteit als bedoeld in het Besluit m.e.r. te worden aangemerkt.
  • Het is aan appellanten om te onderbouwen dat de conclusie dat significante gevolgen voor het Natura 2000-gebied kunnen worden uitgesloten en geen passende beoordeling behoeft te worden verricht, onjuist is.

Casus

Op 28 juni 2012 heeft de gemeenteraad van Sliedrecht het bestemmingsplan “Het Plaatje” vastgesteld. Het plan voorziet in een planologisch-juridische regeling voor de locatie Het Plaatje, welke locatie onderdeel uitmaakt van het industrieterrein "Molendijk-Industrieweg". Het plan bestemt bestaande bedrijfsactiviteiten en voorziet in enkele nieuwe ontwikkelingen, waaronder nieuwvestiging van watergebonden bedrijven en uitbreiding van de bebouwing van IHC Sliedrecht BV. Daarnaast voorziet het plan in een wijziging van de westelijke grens van de geluidzone voor het industrieterrein "Molendijk-Industrieweg".

Appellanten betogen dat voorafgaande aan dit bestemmingsplan ten onrechte geen milieueffectrapportage is opgesteld. Zij wijzen er in dit verband op dat het industrieterrein "Het Plaatje" grenst aan het industrieterrein "Kerkerak" en dat de in het plan voorziene ontwikkelingen onderdeel uitmaken van het veel grotere project Shipping Valley en betogen dat deze omstandigheden ten onrechte niet zijn betrokken in de toets aan de drempelwaarden als genoemd in de bijlage van het Besluit m.e.r. Daarnaast bestaat er volgens hen een m.e.r.-plicht, omdat significante gevolgen voor het nabijgelegen Natura 2000-gebied de Biesbosch moeten worden verwacht vanwege verontreiniging door de scheepvaart.

De gemeenteraad brengt naar voren dat alleen met dit bestemmingsplan in nieuwe industrie wordt voorzien. Het aangrenzende bedrijventerrein is volgens de raad reeds met bedrijven ingevuld. Nu significante gevolgen op het Natura 2000-gebied de Biesbosch zijn uitgesloten, is geen passende beoordeling vereist en hoeft geen m.e.r. te worden verricht, aldus de gemeenteraad.

Overwegingen van de bestuursrechter
Omvang van het project en samenhang
De Afdeling stelt vast dat de activiteit als voorzien in dit plan, niet in onderdeel C van de bijlage voorkomt, zodat in ieder geval geen directe m.e.r.-plicht voor het plan geldt. Mogelijk geldt wel een m.e.r.-beoordelingsplicht. Volgens categorie 11.3, kolommen 1 en 2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is als m.e.r.-beoordelingsplichtig aangewezen de aanleg, wijziging of uitbreiding van een industrieterrein met een oppervlakte van 75 hectare of meer. In kolom 3 zijn als plannen onder meer aangewezen de plannen bedoeld in de artikelen 3.1 en 3.6, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wro. Dit behelzen onder meer bestemmingsplannen en wijzigingsplannen.

In het licht van het vorenstaande vat de Afdeling het betoog van appellanten in zoverre aldus op, dat zij betogen dat ten onrechte geen m.e.r.-beoordeling is verricht. Vast staat dat het plan op zichzelf beschouwd de hiervoor genoemde drempelwaarde voor een m.e.r.-beoordelingsplicht van 75 hectare niet overschrijdt. Omdat het aangrenzende industrieterrein "Kerkerak" al volledig is ingevuld met bedrijvigheid, behoefde dit terrein, anders dan appellanten stellen, niet in de toets aan de drempelwaarde te worden betrokken. Voorts is niet gebleken dat tussen de in het plan voorziene uitbreiding en het project "Shipping Valley" een dusdanig nauwe samenhang bestaat dat deze tezamen als één activiteit als bedoeld in het Besluit m.e.r. moesten worden aangemerkt.

Natura 2000
In paragraaf 4.14 van de plantoelichting wordt geconcludeerd dat significante gevolgen voor het Natura 2000-gebied de Biesbosch kunnen worden uitgesloten, nu het plangebied op ongeveer een kilometer afstand ligt. Appellanten hebben geen concrete gegevens aangevoerd op grond waarvan aan de juistheid van deze conclusie moet worden getwijfeld. Gelet hierop verplichtte artikel 19j, tweede lid, van de Nbw 1998 niet tot het opstellen van een passende beoordeling. Anders dan appellanten betogen, verplichtte artikel 7.2a van de Wet milieubeheer derhalve niet tot het opstellen van een MER.

Uitspraak
De Afdeling verklaart een beroep deels niet-ontvankelijk en verklaart de overige beroepen ongegrond.