ECLI:NL:RVS:2013:964

Betreft Bestemmingsplan De Del
Datum uitspraak 28-08-2013
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden bestemmingsplannen; Natura 2000-gebieden; stikstofdepositie; passende beoordeling
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201302265/1/R6

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • (Natuur-)onderzoeken die niet zijn toegesneden op (de gevolgen van) een specifiek bestemmingsplan kunnen niet worden gebruikt voor de beoordeling van dat plan op grond van artikel 19j Natuurbeschermingswet 1998.
  • Maatregelen die verspreiding van stikstofverbindingen tegengaan, moeten met berekeningen of concrete getallen worden onderbouwd.

Casus

Op 29 juni 2011 heeft de gemeenteraad van Rozendaal het bestemmingsplan “Buitengebied 2010” vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in een juridisch planologische regeling van maximaal 68 woningen en bijbehorende voorzieningen op de voormalige voetbalvelden en het voormalig squash- en tennispark aan De Del te Rozendaal.

Appellanten betogen dat de gemeenteraad ten onrechte geen passende beoordeling en geen milieueffectrapport heeft gemaakt voor het plan. De toename van het aantal verkeersbewegingen leidt volgens hen tot een toename van de stikstofbelasting van het Natura 2000-gebied "Veluwe". Dit is des te meer het geval gelet op de al bestaande overschrijding van de kritische depositiewaarden voor de prioritaire habitat "Oude eikenbossen" (H9190) en de prioritaire habitat "Beuken-eikenbossen met hulst" (H9120). Zij wijzen op het rapport “Beoordeling externe werking Natura 2000-gebied De Del te Rozendaal" van 21 augustus 2012 van Foreest Groen Consult. Hierin staat dat geen significante effecten kunnen optreden voor het Natura 2000-gebied en dus geen passende beoordeling nodig is. Dit onderzoek is volgens appellanten ondeugdelijk. De verwijzingen in dit rapport naar onderzoek voor het tracébesluit voor de verbreding van de nabijgelegen Rijksweg A12 zijn niet relevant, omdat de effecten van het plan op zichzelf moeten worden bepaald.

Een verdere toename van de stikstofdepositie als gevolg van het plan, is in strijd met de doelstelling de kwaliteit van het habitattype "Oude eikenbossen" te verbeteren. Dit is temeer zo nu de kritische depositiewaarde al wordt overschreden. Door aantasting van de kwaliteit van het habitattype "Oude eikenbossen" wordt ook de habitat voor de doelsoort "Vliegend Hert" aangetast.

Verder is volgens appellanten een te laag aantal verkeersbewegingen gehanteerd. Er is immers niet uitgegaan van de maximale planmogelijkheden wat betreft het aantal woningen en de mogelijkheid in het plan om een beroep aan huis te hebben. De in het plan voorziene woningen moeten als nieuwe ontwikkeling beoordeeld worden. Het gebruik voor recreatieve doeleinden dat voorheen toegestaan was, moet bij het bepalen van de effecten van het plan niet als bestaand gebruik met de effecten worden verdisconteerd. Daarnaast is ten onrechte de autonome afname van de stikstofdepositie door een lagere emissie van motorvoertuigen en de afname van de uitstoot van stikstof als mitigerende maatregel meegenomen. Appellanten stellen dat deze effecten niet als mitigerende maatregelen kunnen worden aangemerkt. Bovendien kunnen mitigerende maatregelen niet worden betrokken bij de beoordeling van de vraag of een passende beoordeling noodzakelijk is, omdat sprake kan zijn van significante effecten. Tot slot betogen appellanten dat ten onrechte de zogenoemde ADC-toets niet is uitgevoerd.

De gemeenteraad stelt dat in het genoemde onderzoek de effecten van het plan met betrekking tot de uitstoot van stikstof als gevolg van het plan zijn beoordeeld. Het resultaat van die beoordeling is, dat het plan geen effecten heeft op de aanwezige habitattypen of soorten in het Natura 2000-gebied " Veluwe". Een passende beoordeling hoeft dan ook niet te worden gemaakt. Een milieueffectrapport of een zogenoemde ADC-toets is daarom niet vereist.

De gemeenteraad stelt onder verwijzing naar de notitie "notitie beantwoording beroepschriften" van 30 mei 2013 door Foreest Groen Consult dat de omliggende houtwallen de stikstof zullen binden en zo een absorberende werking hebben op de emissies naar de lucht. Daarnaast zal door de helling van 13,5 meter en de hogere ligging van de Veluwe de stikstof ter plaatse neerslaan en niet in het Natura 2000-gebied. De toename van het verkeer is volgens de gemeenteraad verwaarloosbaar ten opzichte van het verkeer op de nabijgelegen A12. De toename van het verkeer als gevolg van het plan valt verder weg tegen de fluctuaties van de verkeersaantallen op de A12. Daarnaast moet volgens de gemeenteraad ook rekening worden gehouden met de belasting wegens het voorheen toegestane gebruik voor recreatieve voorzieningen op het Natura 2000-gebied.

Het naast het plangebied gelegen bos ontwikkelt zich volgens de gemeenteraad op normale wijze ondanks de bestaande overschrijding van de kritische depositiewaarde. De gemeenteraad ziet daarin steun voor de opvatting dat de invloed van de stikstofdepositie niet zodanig verstorend is dat de instandhoudingsdoelstelling van het Natura 2000-gebied beperkt wordt. Ten slotte is de autonome afname van de stikstofdepositie zodanig groot dat de toename als gevolg van het plan verwaarloosbaar is.

De gemeenteraad baseert de stellingname dat geen significante effecten op het Natura 2000-gebied " Veluwe" zijn te verwachten op het genoemde onderzoek van 21 augustus 2012. In paragraaf 4.1.4 van dit onderzoek staat dat de uitstoot van NOx als gevolg van het plan een vermesting door stikstof veroorzaakt. Daarbij maakt het rapport onderscheid tussen een tijdelijke verhoging van de stikstofdepositie door het gebruik van machines gedurende de bouwwerkzaamheden en een permanente verhoging van deze depositie als gevolg van de toename van het autoverkeer van en naar de woonwijk. De voor vermesting gevoelige prioritaire habitattypen liggen volgens het onderzoek niet in de buurt van het plangebied. Een negatief effect van een eventuele toename op deze habitattypen valt volgens het rapport dan ook niet te verwachten. Van de zeer gevoelige prioritaire habitattypen komt alleen het type "Oude eikenbossen" in de buurt van het plangebied voor. Volgens het onderzoek Natura 2000 kan een verhoging van de depositie van een vermestende stof gevolgen hebben voor dit habitattype.

Op grond van het onderzoek in het rapport "Bestemmingsplan De Del te Rozendaal, Luchtkwaliteitsonderzoek" van 7 december 2011 van Alcedo (hierna: luchtkwaliteitonderzoek) en berekeningen in het "Natuurplan A12 Waterberg-Velperbroek ten behoeve van het Tracébesluit" van 31 augustus 2009 van Rijkswaterstaat (hierna: TB A12-onderzoek) wordt in het onderzoek geconcludeerd dat vanwege het plan geen significant effect is te verwachten ten aanzien van een mogelijk vermestend effect.

Overwegingen van de bestuursrechter m.b.t. het bestemmingsplan
Wat betreft stikstofdepositie is in het onderzoek van 21 augustus 2012 het luchtkwaliteitonderzoek en het TB A12-onderzoek tot uitgangspunt genomen. Het luchtkwaliteitonderzoek ziet op de toetsing aan de in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer gestelde grenswaarden. Dit vergt een andere beoordeling dan de beoordeling op grond van artikel 19j van de Nbw 1998. Volgens het luchtkwaliteitonderzoek behoeft niet te worden gevreesd voor een overschrijding van de wettelijke grenswaarden. Dit betekent echter niet zonder meer dat geen significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden optreden en dat de instandhoudingsdoelstellingen van voor stikstof gevoelige habitattypen niet in gevaar wordt gebracht.

Het TB A12-onderzoek is opgesteld ten behoeve van de verbreding van de A12. In dit onderzoek is de bijdrage aan de stikstofdepositie als gevolg van de verbreding van de A12 berekend. Daarin is niet de bijdrage aan de stikstofdepositie als gevolg van het onderhavige plan berekend. De berekeningen van het TB A12-onderzoek zijn daarom niet zonder meer toepasbaar op dit bestemmingsplan. Door zich te baseren op het onderzoek van 21 augustus 2012, waarin slechts wordt verwezen naar de resultaten van het luchtkwaliteitonderzoek en het TB A12-onerzoek, heeft de gemeenteraad niet inzichtelijk gemaakt wat de gevolgen zijn van de stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied vanwege dit bestemmingsplan.

Ook heeft de gemeenteraad de stellingname in de notitie ‘Beantwoording beroepschriften’, dat de stikstof door de houtwallen wordt geabsorbeerd en de stikstof vanwege de aanwezige helling ter plaatse neerslaat, niet met berekeningen of concrete getallen onderbouwd.

Door het ontbreken van berekeningen van de stikstofdepositie als gevolg van het bestemmingsplan en het ontbreken van berekeningen van de invloed van de omgeving op deze stikstofdepositie is niet vast te stellen of en in welke mate het plan een significant effect heeft op het Natura 2000-gebied " Veluwe". De gemeenteraad heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat een passende beoordeling als bedoeld in artikel 19j Nbw achterwege kon blijven en een milieueffectrapport ingevolge artikel 7.2a lid 1 Wet milieubeheer niet is vereist.

Uitspraak
De Afdeling verklaart de beroepen van de appellanten gegrond en vernietigt het vaststellingsbesluit.