ECLI:NL:RVS:2013:398

Betreft Bestemmingsplan buitengebied Someren
Datum uitspraak 24-07-2013
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden bestemmingsplannen, buitengebied, Someren, Natura 2000-gebieden, intensieve veehouderij, passende beoordeling, co-vergistingsinstallatie
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201109822/1/R3

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Ook de onbenutte planologische mogelijkheden voor intensieve veehouderijen in een bestemmingsplan moet worden meegenomen bij de toetsing aan de drempelwaarde uit de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Het onderhavige bestemmingsplan vormt een kader voor besluiten die intensieve veehouderijen mogelijk maken en waarbij de drempelwaarden uit categorie 14 van onderdeel C worden overschreden. Voor zo’n bestemmingsplan geldt een plan-m.e.r.-plicht.
  • Als in een bestemmingsplan intensieve veehouderijen en de uitbreiding van het aantal intensieve veehouderij mogelijk worden gemaakt en de betreffende plandelen in de nabijheid van Natura 2000-gebieden zijn gesitueerd, dan had de gemeenteraad inzichtelijk moeten maken of een passende beoordeling is vereist.

Casus

Op 29 juni 2011 heeft de gemeenteraad van de gemeente Someren het bestemmingsplan “Buitengebied Someren” vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt onder meer nieuwvestiging en uitbreiding van intensieve veehouderijen mogelijk. Ook staat het bestemmingsplan co-vergistingsinstallaties toe.

Een appellant betoogt dat de gemeenteraad het plan ten onrechte heeft vastgesteld, voor zover daarin de plandelen voor intensieve veehouderij uit het vorige plan zijn overgenomen en een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen die nieuwvestiging en uitbreiding van intensieve veehouderijen mogelijk maakt. De appellant voert daarbij aan dat ten onrechte geen milieueffectrapport is gemaakt. Appellant betoogt ook dat de gemeenteraad ten onrechte heeft nagelaten om te beoordelen of de in het plangebied aanwezige intensieve veehouderij en de mogelijk gemaakte uitbreiding van intensieve veehouderijen significante gevolgen zullen hebben voor de nabijgelegen Natura 2000-gebieden.

Overwegingen van de bestuursrechter
Kader voor besluiten voor intensieve veehouderijen
De Afdeling stelt vast dat de onbenutte planologische mogelijkheden voor intensieve veehouderijen in dit plan en de bestreden wijzigingsbevoegdheid betrekking hebben op activiteiten als bedoeld in categorie 14 van onderdeel C van het Besluit m.e.r. De Afdeling overweegt dat dit tot gevolg kan hebben dat de drempelwaarden van categorie C.14 worden overschreden. In dit geval had daarom bij de voorbereiding van het bestemmingsplan een plan-MER moeten worden gemaakt. Het bestemmingsplan vormt immers een kader voor besluiten waarop afdeling 3.4 Awb en een of meer artikelen van afdeling 1.32 Wm van toepassing zijn.

Passende beoordeling
De Afdeling stelt vast dat het Natura 2000-gebied “Strabrechtse Heide & Beuven” deels in het plangebied ligt. De Afdeling stelt ook vast dat het Natura 2000-gebied “Weerter- en Budelerbergen & Ringselven” aan de zuidwestzijde van het plangebied grenst. Het Natura 2000-gebied “Groote Peel” ligt op een afstand van ongeveer 1 km van het plangebied. Er liggen meerdere plandelen met de bestemming “Agrarisch bedrijf” met functieaanduiding “intensieve veehouderij” in het plangebied. Eén intensieve veehouderij ligt op de plangrens en op de grens van het Natura 2000-gebied “Weerter- en Budelerbergen & Ringselven”. De dichtst bij het Natura 2000-gebied “Groote Peel” gelegen intensieve veehouderij ligt op een afstand van ongeveer 2,5 km. De dichtst bij het Natura 2000-gebied “Strabrechtse Heide & Beuven” gelegen intensieve veehouderij ligt op een afstand van ongeveer 900 m. De Afdeling stelt verder vast dat bepaalde planregels bestemmingswijzigingen voor de omschakeling naar intensieve veehouderijen en voor hervestiging van intensieve veehouderijen mogelijk maken.

De Afdeling overweegt dat de gemeenteraad ten onrechte niet inzichtelijk heeft gemaakt of in verband met de in het plangebied mogelijk gemaakte intensieve veehouderijen en in de in het plan geboden mogelijkheid tot uitbreiding van het aantal intensieve veehouderijen een passende beoordeling is vereist als bedoeld in artikel 19 j Nbw.

Uitspraak
De Afdeling verklaart de beroepen van de appellanten (deels) niet-ontvankelijk, (deels) gegrond en voor het overige ongegrond. De Afdeling vernietigt bepaalde planonderdelen en draagt de gemeenteraad op om ten aanzien van die planonderdelen een nieuw besluit te nemen.