ECLI:NL:RVS:2013:2561

Betreft Bestemmingsplan Thorbeckelaan Zuid, Barneveld
Datum uitspraak 21-12-2013
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden bestemmingsplannen, Barneveld, vormvrije m.e.r.-beoordeling
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201301171/1/R2

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • In de vormvrije m.e.r.-beoordeling moet worden uitgegaan van de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan.

Casus

Op 18 december 2012 heeft de gemeenteraad van Barneveld het bestemmingsplan “Bestemmingsplan Thorbeckelaan Zuid” vastgesteld. Het plan voorziet in een evenementencomplex met twee hallen en een auditorium. Verder voorziet het plan in een ballonvaartcentrum en een terrein voor (nader uit te werken) maatschappelijke doeleinden.

Een appellant voert aan dat in het plan het maximum aantal toegestane bezoekers per evenement en het aantal evenementen per jaar niet zijn vastgelegd. Hierdoor zijn de uitgangspunten voor het berekenen van de verkeers- en parkeerdruk in de verrichte vormvrije m.e.r.-beoordeling onjuist.

De raad stelt dat het aantal bezoekers zal worden gereguleerd door de omvang van de bebouwing. In de vormvrije m.e.r.-beoordeling is uitgegaan van een reële aanname van het aantal bezoekers.

Overwegingen van de bestuursrechter
In de vormvrije m.e.r.-beoordeling is uitgegaan van twee evenementen per week (waarvan één op zondag) met maximaal 2.000 bezoekers en ongeveer 20 keer per jaar een evenement van 6.000 bezoekers. Hiermee is aangesloten bij de aantallen zoals die in het businessplan van de initiatiefnemer zijn opgenomen. In totaal betreft dit jaarlijks ongeveer 328.000 bezoekers, aldus de vormvrije m.e.r.-beoordeling.

De Afdeling stelt vast dat de hierboven genoemde uitgangspunten in de vormvrije m.e.r.-beoordeling, niet zijn vastgelegd in de planregels. Zo zijn geen bepalingen opgenomen over het aantal evenementendagen, het maximum aantal bezoekers en het soort evenementen.

Uit de uitspraken van de Afdeling van 5 januari 2011, zaaknr. 200904136/1/R3, van 16 februari 2011, zaaknr. 200903724/1/R3 en van 13 juli 2011, zaaknr. 201008514/1/M3 volgt dat voor een evenemententerrein aan het aantal evenementen per jaar, het soort evenementen en het maximum bezoekersaantal regels dienen te worden gesteld, als dat voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het terrein van belang is. Hoewel hier geen sprake is van een evenemententerrein, maar van evenementenhallen geldt dit uitgangspunt hier ook. De raad heeft het stellen van regels nagelaten. Dit is bezwaarlijk, nu de raad in de verrichte onderzoeken wel is uitgegaan van een beperking in het gebruik.

De raad heeft ter zitting verwezen naar de Algemene Plaatselijke Verordening 2010 van de gemeente Barneveld. Hierin is een vergunningplicht voor evenementen opgenomen. De Afdeling overweegt dat uit haar uitspraak van 29 februari 2012, zaaknr. 201002029/1/T1/R2 volgt dat zo’n vergunningplicht geen reden kan zijn om een nadere regeling over het aantal en soort evenementen in de planregels achterwege te laten. Daarbij is van belang dat een evenementenvergunning ingevolge de APV met name is ingegeven vanuit het oogpunt van handhaving van de openbare orde en geen toetsingskader vormt voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid.

Verder heeft de raad ter zitting gesteld dat de geluidsvoorschriften uit het Activiteitenbesluit milieubeheer een beperking zouden kunnen vormen voor het gebruik van de evenementenhallen. De Afdeling overweegt dat niet duidelijk is tot welke beperking deze voorschriften zouden leiden. Het van toepassing zijn van het Activiteitenbesluit milieubeheer neemt niet weg dat het voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de evenementenhallen noodzakelijk kan zijn om over het aantal en het soort evenementen per jaar en het maximum aantal bezoekers regels op te nemen in het plan.

Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond en vernietigt een deel van het vaststellingsbesluit.