ECLI:NL:RVS:2012:BY6741

Betreft Wijzigingsplan Gorredijk
Datum uitspraak 19-12-2012
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden rundveehouderij, intensieve veehouderij, bestuurlijke lus, m.e.r.-beoordeling
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201112785/1/R4
JM 2013, 26 met noot Van Velsen

Conclusies voor de mer praktijk

  • Indien in een wijzigingsplan geen beperkingen worden gesteld aan het te bebouwen oppervlakte (en het plan dus geen één-op-één inpassing betreft van het voornemen), kan daarmee de D-drempel worden overschreden.

Let op: sinds 1 april 2011 kent categorie D 14 onder meer ook koeien als diersoort waarvoor een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling nodig is.

Casus

Bij besluit van 1 november 2011 heeft het college van B en W van Opsterland het wijzigingsplan "Wijziging bestemming i.v.m. verplaatsing agrarisch bedrijf [locatie A] naar Dwêrsfeart in Gorredijk" vastgesteld. Het wijzigingsplan voorziet in een wijziging van de bestemming "Agrarisch gebied" in het bestemmingsplan "Landelijk gebied". Een van de appellanten wijst erop dat in de in het plan voorziene situatie ten minste 200 melkkoeien kunnen worden gehouden. Gelet hierop had volgens hem een m.e.r. -beoordeling moeten worden gemaakt. Dit wordt namens de gemeenteraad ter zitting ook erkend.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling overweegt als volgt. Voor melk-, kalf- of zoogkoeien ouder dan 2 jaar geeft kolom 2 van categorie D 14 een aantal van 200 aan. In kolom 3 zijn als plannen onder meer aangewezen bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen. In artikel 8 van de planvoorschriften, dat betrekking heeft op de bestemming "Agrarisch Bedrijf", wordt geen beperking gesteld aan het te bebouwen oppervlak. Dit betekent dat in dit geval het gehele plangebied van ongeveer 2,5 hectare, mag worden bebouwd. Blijkens het Strategisch bedrijfsontwikkelingsplan van 29 juni 2010, heeft de veehouder de wens om het agrarisch bedrijf te laten uitgroeien tot een bedrijf met ongeveer 200 melkkoeien. Volgens het deskundigenbericht is het houden van een groter aantal melkkoeien of een omschakeling naar andere diersoorten gelet op artikel 8 van de planvoorschriften evenwel ook mogelijk. De Afdeling komt tot de conclusie dat er ten onrechte geen m.e.r.-beoordeling is verricht. Het besluit is in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Het beroep is gegrond.
Let op: Het lijkt erop dat de Afdeling de beroepsgrond heeft willen beperken tot de vraag of sprake is van een m.e.r.-beoordelingsplicht (dit is de letterlijke beroepsgrond) en dus niet de vraag heeft willen beantwoorden of er een plan-m.e.r.-plicht voor het wijzigingsplan bestaat. Wel wordt overwegen dat het wijzigingsplan in kolom 3 staat. De conclusie luidt alleen niet dat het wijzigingsplan in strijd is met artikel 7.13a Wm zoals in een uitspraak van dezelfde datum (zaaknr. 201109052/1/R2) gebeurt, maar dat strijd bestaat met artikel 3:2 Awb (zorgvuldigheidsvereiste).

Uitspraak
Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd. Voor toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State (bestuurlijke lus), ziet de Afdeling geen aanleiding gelet op de aard van het gebrek en de feitelijke ontwikkelingen inzake de verplaatsing van de veehouderij.