ECLI:NL:RVS:2012:BY5151

Betreft Inpassingsplan Millingerwaard
Datum uitspraak 05-12-2012
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - enkelvoudig
Trefwoorden inpassingsplan, natuur, flora, fauna, dwingende reden van groot openbaar belang, Flora- en faunawet
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201206031/1/R2

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • In een ruimtelijke ordeningsprocedure hoeft een gebrek aan milieu-informatie niet te leiden tot vernietiging indien aannemelijk is dat een ontheffing kan worden verleend.
  • Omdat plannen ter uitvoering van Ruimte voor de Rivier de veiligheid tegen overstromingen dienen, is sprake van een dwingende reden van openbaar belang in de zin van de flora– en faunaregelgeving.

NB Voor dit project heeft de Commissie m.e.r. een toetsingsadvies uitgebracht onder projectnummer P1925.

Casus

Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten van Gelderland het inpassingsplan “Millingerwaard” vastgesteld. Met het plan wordt appellant uitgeplaatst. Het plangebied betreft 29 hectare grond in de Millingerwaard aan de rivier de Waal. In het kader van Ruimte voor de Rivier worden gebieden aangewezen waar natuur wordt ontwikkeld en die kunnen worden ingezet als overstromingsgebied. De locatie van een zand- en grindoverslagbedrijf is ook als zodanig aangewezen. Appellant kan zich niet in het plan vinden en heeft beroep ingesteld. Zij voert aan dat de natuurtoets die verplicht is op grond van de Flora- en faunawet niet goed is uitgevoerd. Volgens appellant had een ontheffing moeten worden aangevraagd ondanks dat het plan uiteindelijk positieve effecten heeft op soorten. Naar de mening van appellant is het toch mogelijk dat schade worden aangericht aan vogels en vleermuizen. Dit is niet goed onderzocht. Verder kan volgens appellant geen ontheffing worden verleend voor het vernielen van jaarrond beschermde nesten van sommige vogelsoorten. Provinciale staten menen dat het niet nodig is om een ontheffing aan te vragen omdat het project uiteindelijke een positief effect zal hebben op flora en fauna.

Overwegingen van de bestuursrechter
In de toelichting bij het inpassingsplan staat dat uit het MER en het onderliggende rapport blijkt dat geen negatieve effecten op de natuur zullen optreden als gevolg van het plan. Er zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig in de Millingerwaard. Voor zover vleermuizen in het plangebied foerageren, kan dat doorgaan tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden.

Uit het natuurrapport blijkt dat wel broedvogels aanwezig zijn. Van deze vogels hebben de boomvalk, buizerd, grote gele kwikstaart, havik, huismus, ooievaar, ransuil en sperwer jaarrond beschermde nesten. Het betoog van Provinciale Staten dat in het gebied geen jaarrond beschermde vogels voor zouden komen, kan niet worden onderbouwd met het MER en natuurrapport. Het is onvoldoende duidelijk uit het natuurrapport welke soorten precies nesten hebben in het plangebied. De Afdeling concludeert dat het onderzoek wat betreft het aspect natuur onzorgvuldig is uitgevoerd. Echter, de Afdeling overweegt dat het evenwel mogelijk is dat indien een ontheffing moet worden aangevraagd, deze ook kan worden verleend. Met het plan wordt immers de openbare veiligheid gediend als bedoeld in art. 2, derde lid, aanhef en onder b of d, Vrijstellingsbesluit beschermde dieren- en plantensoorten.

Uitspraak
Het beroep is op grond van een andere beroepsgrond dan hier samengevat gegrond. Het besluit wordt gedeeltelijk vernietigd.