ECLI:NL:RVS:2012:BY1055

Betreft Bestemmingsplan stationsomgeving Hanzelijn
Datum uitspraak 24-10-2012
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden bestemmingsplannen, Kampen, stedelijke ontwikkelingsprojecten, woningbouw, aaneengesloten gebied, milieueffecten, vormvrije m.e.r.-beoordeling
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201202859/1/T1/R1

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Er kan sprake zijn van een aaneengesloten gebied als bedoeld in de tweede kolom van categorie D11.2, als feitelijk afstand bestaat tussen verschillende gebieden, maar de gebieden geografisch toch zo samenhangen dat de milieueffecten worden gebundeld en elkaar versterken.
  • Het feit dat twee gebiedsontwikkelingen in beleidsstukken samen worden genoemd, betekent niet dat sprake is van een integraal ontwikkelingsproject (in de zin van categorie D11.2).
  • Voor de vraag of sprake is van één stedelijk ontwikkelingsproject (categorie D11.2) is relevant of de milieueffecten van verschillende ontwikkelingen elkaar versterken.

Casus

Het bestemmingsplan Stationsomgeving Hanzelijn is op 2 februari 2012 door de gemeenteraad van Kampen vastgesteld. Het ziet op de ontwikkeling van een gedeelte van de Hanzelijn, het treinstation Kampen-Zuid en een woonwijk. Binnen de bestemming Centrum worden 150 woningen mogelijk gemaakt. Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor in totaal 740 woningen. Omdat de bouw van meer dan elf woningen mogelijk wordt gemaakt, is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Er zijn meerdere appellanten in beroep gegaan.

Appellanten betogen ten aanzien van m.e.r. dat er ten onrechte geen MER is opgesteld ten behoeve van het bestemmingsplan. Volgens appellanten bestaat samenhang met woningbouw in het gebied IJsseldelta-Zuid omdat het een aaneengesloten gebied betreft met dezelfde ontsluitingsroute (N50) en de milieueffecten van beide gebieden elkaar versterken. Daarbij worden beide projecten volgens appellanten in verschillende stukken, zoals de Structuurvisie, het Masterplan van Kampen en het MIRT-projectenboek als één ontwikkeling gezien. Voor de ontwikkelingen in het gebied IJsseldelta –Zuid moet een Passende beoordeling worden gemaakt. Omdat het voorliggende besluit het eerste besluit is dat de ontwikkelingen mogelijk maakt, moet volgens appellanten een MER gemaakt worden.

De gemeenteraad heeft een vormvrije m.e.r.-beoordeling laten opstellen om na te gaan of sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan toch een MER moet worden opgesteld, ook al worden de drempelwaarden niet gehaald. In de vormvrije m.e.r.-beoordeling staat dat het te ontwikkelen gebied in IJsseldelta-Zuid voorziet in 1300 woningen. Er wordt in geconcludeerd dat van het plan in samenhang met andere plannen, geen belangrijke negatieve gevolgen voor het milieu te verwachten zijn.

Volgens de raad bestaat echter geen samenhang met de ontwikkelingen in IJsseldelta-Zuid. Er is geen sprake van een aaneengesloten gebied, de routes naar de N50 zullen verschillend zijn en de ontwikkelingen bij het station staan los van de woningbouw in IJsseldelta-Zuid.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling bestuursrechtspraak meent dat het gebied waar het voorliggende plan op ziet en het gebied IJsseldelta-Zuid worden gescheiden door het landelijke gebied Zwartendijk, de N50 en de Hanzelijn. Er kan sprake zijn van een aaneengesloten gebied wanneer er feitelijk afstand is tussen verschillende gebieden, maar de gebieden geografisch toch zodanig samenhangen dat de milieueffecten worden gebundeld en elkaar versterken. Het feit dat beide gebiedsontwikkelingen in beleidsstukken samen worden genoemd, betekent niet dat sprake is van een integrale gebiedsontwikkeling. Ook al zou sprake zijn van één woningbouwproject, dan vindt de Afdeling dat niet aannemelijk is gemaakt dat de milieueffecten van beide projecten elkaar zullen versterken. Daarvoor is niet voldoende dat de verschillende gebieden zullen worden ontsloten door de N50 en het station Kampen-Zuid. Het voorliggende plan heeft namelijk meer ontsluitingsroutes dan de N50.

Naar het oordeel van de Afdeling vormen de ontwikkelingen in het voorliggende bestemmingsplan en in IJsseldelta-Zuid geen woningbouwproject voor een aaneengesloten gebied in de zin van het Besluit m.e.r., dat ziet op de mogelijke bouw van 2000 woningen of meer. Er wordt niet voldaan aan de drempelwaarde van D11.2 van de Bijlage bij het Besluit m.e.r. Daarnaast leidt de vormvrije m.e.r.-beoordeling tot de conclusie dat geen belangrijke nadelige gevolgen van het plan IJsseldelta-Zuid te verwachten zijn. Daarom hoefde op grond van art. 7.2 Wm geen MER of m.e.r.-beoordeling voor het plan te worden gemaakt.
Omdat voor de ontwikkelingen in het gebied geen Passende beoordeling hoeft te worden gemaakt, hoefde op grond van art. 7.2a Wm ook geen MER te worden opgesteld.

Uitspraak
De m.e.r.-beroepsgrond is ongegrond. Andere beroepsgronden slagen wel. De Afdeling draagt de gemeenteraad op om binnen 20 weken de geconstateerde gebreken te herstellen en het besluit deugdelijk te motiveren of te wijzigen.