Roel Sillevis Smitt
jurist en werkgroepsecretaris
Op 15 januari 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Buren een vrijstelling op grond van het oude artikel 19 WRO verleend voor de aanleg en het gebruik van een baggerspeciedepot in de Ingensche Waarden. Dit is een project dat is opgenomen in de PKB Ruimte voor de Rivier. In het bestemmingsplan voor de uiterwaarden was bepaald dat het opslaan van baggerspecie met een aanlegvergunning van het college mogelijk was maar daaraan hadden gedeputeerde staten goedkeuring onthouden (zie voor de uitspraak daarover, zaaknr. 200402715/1). Er was inmiddels ook een reparatie van dat bestemmingsplan in procedure gebracht waarin de bestemming ‘baggerspeciedepot’ was opgenomen. Het voorontwerpbestemmingsplan is als ruimtelijke onderbouwing aan de artikel 19-vrijstelling ten grondslag gelegd.
Een milieustichting gaat in beroep onder meer met de grond dat ten onrechte geen plan-MER aan de vrijstelling ten grondslag is gelegd. De rechtbank Arnhem verklaard het beroep ongegrond. Hiertegen wordt hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ingesteld. De stichting voert aan dat het MER dat is opgesteld ten behoeve van de Wm- en Wvo-vergunningen niet toereikend is voor de artikel 19-vrijstelling. Zij betogen dat nu een voorontwerpbestemmingsplan als ruimtelijke onderbouwing is gebruikt, een plan-m.e.r. had moeten worden doorlopen. Zij wijzen er tevens op dat een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) had moeten worden opgesteld, waardoor ook een plan-m.e.r.-plicht zou gelden.
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kijkt naar de twee soorten plan-m.e.r.-plichten:
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt dat:
Ad 1
Ad 2
Uitspraak
De Afdeling verklaart het hoger beroep ongegrond. De uitspraak van de Rechtbank Arnhem van 19 juni 2009 wordt bevestigd.