ECLI:NL:RVS:2010:BL8680

Betreft OV-knooppunt en verkeersplein te Gieten
Datum uitspraak 24-03-2010
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden openbaar vervoer, Gieten, bestemmingsplannen, verkeer, alternatieven, zienswijzen, knooppunten
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 200904499/1/R3

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Door omwonenden aangedragen alternatieven voor een bestemmingsplan moeten ook los van m.e.r. serieus worden bekeken en afgewogen.
  • Inspraak op een voorontwerpbestemmingsplan is geen verplichting op grond van de Wro of het Bro. Als inspraak op grond van gemeentelijke regelgeving verplicht is en dit heeft niet plaatsgevonden, kan dit niet leiden tot een vernietiging van het bestemmingsplan.

Casus

Op 25 maart 2009 is het bestemmingsplan ‘Gieten OV-knooppunt en verkeersplein’ vastgesteld. Het plan bevat de juridisch-planologische regeling voor de aanpassing van het verkeersplein Gieten. De huidige rotonde (onderdeel van de N34 en N33) wordt omgevormd tot een ongelijkvloerse kruising onder de N34 door. Tevens voorziet het plan in de realisatie van een OV-knooppunt aan de zuidoostzijde van het verkeersplein.

Tegen het vaststellingbesluit van de gemeenteraad Aa en Hunze is beroep ingesteld. Onder meer wordt aangevoerd dat het door omwonenden aangedragen alternatief ten onrechte buiten beschouwing is gelaten. Dat alternatief voorziet volgens hen zonder extra kosten en zonder onacceptabele schade aan de natuur zowel in de herstructurering van het verkeersplein als in de verbreding van de N33. Voor de verbreding van de N33 wordt een m.e.r. doorlopen. De omwonenden vinden dat de uitkomst van deze m.e.r. moet worden afgewacht. Verder betogen de omwonenden dat voor de locatiekeuze van het OV-knooppunt ten onrechte geen inspraak is gehouden.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat het bestemmingsplan ‘OV knooppunt’ alleen gaat over het knooppunt en niet over de verbreding van de N33 waarvoor een m.e.r. wordt doorlopen. De N33 kan buiten beschouwing blijven. Het maakt hierbij dus kennelijk niet uit dat het alternatief van omwonenden ook voorziet in de verbreding van de N33.

Wat betreft de inspraak: het bieden van inspraak op een voorontwerpbestemmingsplan is geen onderdeel van de bestemmingsplanprocedure. Noch de Wro, noch het Bro kent deze verplichting. Het schenden van de inspraakverplichting, voor zover deze wel op grond van gemeentelijke regelgeving bestaat, kan daarom geen gevolgen voor de rechtmatigheid van de bestemmingsplanprocedure en het bestemmingsplan met zich mee brengen. Dit neemt niet weg dat indien in het kader van een zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan een alternatieve locatie wordt voorgesteld, de gemeenteraad daar iets mee moet doen. De gemeenteraad had deze bij de besluitvorming moeten betrekken. Nu dat niet gebeurd is, is het bestemmingsplan in strijd met het motiveringsbeginsel (artikel 3:46 Awb).

Uitspraak
De Afdeling verklaart de beroepsgronden met betrekking tot m.e.r. ongegrond.

Het vaststellingsbesluit van de gemeenteraad van Aa en Hunze (het gaat hier om een bestemmingsplan onder de nieuwe Wro) wordt vernietigd omdat het bestemmingsplan in strijd is met het motiveringsbeginsel (artikel 3:46 Awb).

Wel laat de Afdeling de rechtsgevolgen in stand omdat uit de toelichting bij het bestemmingsplan voldoende onderbouwing voor de gekozen locatie blijkt en dit ter zitting nog is aangevuld met informatie. De Afdeling maakt zelf een afweging en geeft aan dat de maatschappelijke belangen die zijn gediend met de realisering van het OV-knooppunt een groter gewicht toekomt dan het gestelde belang van appellanten. Een nieuw na vernietiging wegens het geconstateerde motiveringsgebrek te nemen vaststellingsbesluit zou derhalve niet anders behoeven te luiden.