ECLI:NL:RVS:2010:BL7758
Betreft | Buitengebied windturbinepark Oldebroek |
---|---|
Datum uitspraak | 17-03-2010 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | windturbineparken, Oldebroek, buitengebied, windenergie |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 200806507/1/R1 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Windturbines die met een onderlinge afstand van 400 meter in een aaneengesloten lijn langs een weg worden gepland, vormen één activiteit in de zin van het Besluit m.e.r. 1994. Dat de turbines in drie verschillende gemeenten worden gerealiseerd is voor deze kwalificatie niet relevant.
- Het bestemmingsplan dat kaderstellend is voor (een deel van) de milieuvergunningen die eventueel voor deze windturbines worden verleend, is plan-m.e.r.-plichtig als de D-drempelwaarde wordt overschreden.
- Dat door twee gemeenteraden is besloten om de bestemmingsplannen die een deel van de windturbines mogelijk moeten maken niet vast te stellen, doet aan bovenstaande niet af. Het college van gedeputeerde staten heeft namelijk aangegeven (een deel van) de windturbines alsnog mogelijk te maken met behulp van een provinciaal inpassingsplan.
Casus
De gemeenteraad van Oldebroek heeft het bestemmingsplan “Buitengebied Windturbinepark” vastgesteld. Dit is goedgekeurd door het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland (GS). Het plan maakt de oprichting van vier windturbines in lijnopstelling langs de N50 nabij het verkeersknooppunt Hattemerbroek mogelijk.
In beroep is aangevoerd dat ten onrechte geen MER is gemaakt, vanwege de samenhang van dit plan met het beoogde windturbinepark in de gemeente Kampen.
GS stellen dat uit een m.e.r.-beoordelingsnotitie blijkt dat geen MER gemaakt hoefde te worden. Het windturbinepark in de gemeente Kampen zou niet bij de overwegingen betrokken hoeven te worden, omdat de gemeenteraad van Kampen heeft besloten het daartoe opgestelde bestemmingsplan niet vast te stellen.
Overwegingen van de bestuursrechter
In het deskundigenbericht van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak staat dat ernaar wordt gestreefd om 12 windturbines nabij het knooppunt Hattemerbroek op te richten:
- 9 langs de westkant van de N50, waarvan 5 in Kampen en 4 in Oldebroek;
- 3 langs de A28 in Hattem.
De onderlinge afstand tussen de windturbines bedraagt 400 meter. De 12 turbines zijn in een aaneengesloten lijn langs de N50 en de A28 voorzien.
De gemeenteraad van Hattem heeft besloten het bestemmingsplan met de 3 turbines niet vast te stellen. Ditzelfde geldt voor de gemeenteraad van Kampen aangaande het bestemmingsplan voor de 5 turbines.
Ter zitting is aangegeven dat de provincies Gelderland en Overijssel nog wel streven naar de realisatie van 12 windturbines. GS van Gelderland zijn voornemens een provinciaal inpassingsplan op te stellen om de oprichting van de 3 turbines in Hattem alsnog mogelijk te maken.
De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat de oprichting van de 12 windturbines aangemerkt dient te worden als één activiteit in de zin van het Besluit m.e.r. 1994. Dat de gemeenteraden van Hattem en Kampen de bestemmingsplannen die hierin moeten voorzien niet hebben vastgesteld, doet hier niet aan af, gezien hetgeen ter zitting is aangegeven door GS van Gelderland.
De activiteit overschrijdt de drempelwaarde van categorie D22.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. 1994. Het bestemmingsplan met de 4 windturbines van de gemeente Oldebroek is kaderstellend voor eventueel te verlenen milieuvergunningen. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan had een plan-MER gemaakt moeten worden met betrekking tot de activiteit als geheel.
Uitspraak
Het beroep is gegrond. Het plan is vastgesteld in strijd met art. 7.26c Wet milieubeheer. Het goedkeuringsbesluit over het bestemmingsplan wordt vernietigd.