ECLI:NL:RVS:2007:BC1412
Betreft | Regionaal Plan – Knooppunt Arnhem - Nijmegen (KAN) |
---|---|
Datum uitspraak | 21-12-2007 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | plan-m.e.r., passende beoordeling, concrete beleidsbeslissing, concreetheidsbeoordeling, voldoende concreetheid, Arnhem, Nijmegen, regionale structuurplannen (RSP) |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 200701901/1 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
Een passende beoordeling voor een plan op grond van artikel 19j Natuurbeschermingswet 1998 is pas aan de orde wanneer dat plan voldoende concreet is. Indien het plan niet voldoende concreet is, dan vervalt de plicht om een passende beoordeling uit te voeren, en daarmee vervalt dan ook de plan-m.e.r.-plicht.
Casus
Het algemeen bestuur van het regionaal Openbaar Lichaam Knooppunt Arnhem-Nijmegen heeft bij besluit van 26 oktober 2006 het regionaal structuurplan “Regionaal Plan 2005 – 2020” vastgesteld.
De Stichting Gelderse Milieufederatie heeft tegen het goedkeuringsbesluit, op grond van artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw), van de Ministerie van LNV beroep ingesteld.
Overwegingen van de bestuursrechter
Op grond van artikel 19j, eerste lid, Nbw, behoeft een besluit tot het vaststellen van een plan de goedkeuring van de minister van LNV, wanneer het, gelet op de instandhoudingsdoelstelling voor een op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het aangewezen gebied kan verslechteren of een verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.
Het regionaal structuurplan bevat geen concrete beleidsbeslissingen over de locatie van projecten of voorzieningen van regionaal belang, die bij de vaststelling van gemeentelijke plannen in acht dienen te worden genomen, als bedoeld in artikel 36c, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Het regionaal structuurplan bevat geen uitspraken over gewenste ruimtelijke ontwikkelingen met een definitief of concreet karakter die voor het opstellen van gemeentelijke plannen of het nemen van projectbesluiten bindend zijn.
Uit het regionaal structuurplan kan derhalve niet met voldoende zekerheid een duidelijk en direct verband worden afgeleid tussen de beschreven ruimtelijke ontwikkelingen en een mogelijke verslechtering en/of verstoring als bedoeld in artikel 19j, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998. Hieruit volgt dat dit regionaal structuurplan niet kan worden aangemerkt als een plan als bedoeld in artikel 19j, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998. Gelet hierop had de Minister van LNV in plaats van het vaststellingsbesluit van het regionaal structuurplan goed te keuren, moeten volstaan met het oordeel dat voor de vaststelling van dit plan geen goedkeuring is vereist.
Uitspraak
De Afdeling bestuursrechtspraak vernietigt het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 26 januari 2007.