ECLI:NL:RVS:2007:BB5221
Betreft | Groenrecycling te Gelderland |
---|---|
Datum uitspraak | 10-10-2007 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | afvalstoffen, GFT-afval, zand, meststoffen |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 200608176/1 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Schoon zand en schone grond hoeven niet meegenomen te worden in de berekening van de capaciteit van een inrichting voor groenrecycling. Zand en grond vallen niet onder de begrippen dierlijke of overige organische meststoffen, groenafval en GFT genoemd (categorie D18.2).
Casus
Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben een milieuvergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor groenrecycling. In beroep is onder meer aangevoerd dat bij de m.e.r.-beoordeling op grond van onderdeel D, categorie 18.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. 1994, er ten onrechte niet van uit is gegaan dat de technische capaciteit van de inrichting groter is dan 100 ton per dag. Er had rekening gehouden moeten worden met de verwerking van 70.000 ton zand en grond.
Overwegingen van de bestuursrechter
In het Besluit m.e.r. 1994 is in categorie 18.2 van onderdeel D van de Bijlage opgenomen dat de oprichting van een inrichting bestemd voor het verwerken of vernietigen van dierlijke of overige organische meststoffen, groenafval en GFT m.e.r.-beoordelingsplichtig is, in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een capaciteit van 100 ton per dag of meer. In de aanvraag om de milieuvergunning is aangegeven dat in de inrichting 70.000 ton schone grond/zand wordt geaccepteerd. Onder andere op grond van het deskundigenbericht van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak beslist de rechter dat het zand en de grond niet onder de begrippen dierlijke of overige organische meststoffen, groenafval en GFT genoemd in categorie D18.2 vallen. Gedeputeerde Staten hoefden het zand en de grond dus niet te betrekken bij het berekenen van de capaciteit van de inrichting. Uit de stukken blijkt dat de hoeveelheid te verwerken afvalstoffen onder de drempelwaarde van 100 ton per dag blijft.
Uitspraak
De beoordeling of een milieueffectrapport gemaakt moest worden is terecht achterwege gelaten. Het beroep is ongegrond.