ECLI:NL:RVS:2007:AZ9484
Betreft | Truckstar Festival Assen |
---|---|
Datum uitspraak | 28-02-2007 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | Assen, passende beoordeling, natuurcompensatie |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 200506917/1 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
Indien in een MER een passende beoordeling is opgenomen, die aan de voorwaarden van de Natuurbeschermingwet voldoet, is dat voldoende en hoeft er niet nog een apart document te komen met de titel ‘passende beoordeling’. Deze uitspraak maakt het aantrekkelijker om een passende beoordeling op te nemen in een MER. Overigens moet in een plan-MER altijd een passende beoordeling verplicht worden opgenomen wanneer een passende beoordeling noodzakelijk is voor dat plan.
Casus
De Minister van LNV verleende een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet (Nbw) voor het jaarlijks houden van het Truckstar Festival in Assen (TSF). Belanghebbenden stellen dat de Minister bij deze vergunningverlening ten onrechte geen passende beoordeling heeft opgesteld vanwege de ligging nabij het Habitatrichtlijngebied Witterveld.
Vast staat dat voorafgaande aan de verlening van de in het geding zijnde Nbw-vergunning een MER en een aanvullend MER zijn opgesteld met het oog op de verlening van een vergunning op grond van de Wet milieubeheer aan de Stichting Circuit van Drenthe. In het MER en het aanvullend MER zijn mede grootschalige publieksevenementen, waaronder het TSF, in de beoordeling betrokken.
Anders dan belanghebbenden is de Afdeling bestuursrechtspraak van oordeel dat de Minister van LNV op basis van deze gegevens bij het nemen van het bestreden besluit een afzonderlijke passende beoordeling als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn achterwege mocht laten. De betreffende gegevens bevatten voldoende informatie omtrent de ecologische gevolgen van de activiteiten op het circuit rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van Witterveld. Het opstellen van het MER en een passende beoordeling als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn betreffen immers niet de vergunningverlening zelf, maar het onderzoek dat daaraan voorafgaat. De passende beoordeling hoeft dus niet een separaat document te zijn, maar wanneer deze – in welke vorm dan ook – in een MER heeft plaatsgevonden, kan daar in vervolgprocedures rechtsgeldig een beroep op worden gedaan. Een initiatiefnemer hoeft dus niet al die informatie opnieuw op te schrijven in een document met de titel ‘passende beoordeling’.