ECLI:NL:RBROT:2022:2437
Betreft | Omgevingsvergunning zorgwoningen Rotterdam |
---|---|
Datum uitspraak | 24-03-2022 |
Rechtsprekende instantie | Rechtbank |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | stedelijke ontwikkelingsprojecten, omgevingsvergunning, m.e.r.-beoordeling, Rotterdam, kerkgebouw, zorgwoningen |
Bronnen vindplaats | ECLI:NL:RBROT:2022:2437 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Een project in bestaand stedelijk gebied, waarbij een bestaande kerk wordt gesloopt en vervangen en 73 zorgappartementen in de plaats komen van een groter zorgcomplex elders in het gebied, is geen stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in categorie D11.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r.
Casus
Op de hoek van de Wilgenplaslaan met de Meidoornsingel te Rotterdam staat momenteel een kerkgebouw. Vergunninghoudster heeft samen met het kerkbestuur besloten om dit kerkgebouw te slopen. Hierdoor ontstaat ruimte voor de bouw van een nieuw kerkgebouw, gecombineerd met wooneenheden voor zorgbehoevenden. Ook wordt een losstaande klokkentoren gerealiseerd en prefab fietsenbergingen, containers en een bouwwerk als neveningang voor de brandweer. Het nieuwe complex bestaat uit 5 bouwlagen en heeft een maximale hoogte van circa 21 meter. De vrijstaande klokkentoren heeft een hoogte van circa 20 meter.
Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, omdat:
- Wonen niet is toegestaan ter plaatse van de bestemming “Maatschappelijk-1;
- Hoogteaccenten voor gebouwen met een religieuze functie niet hoger mogen zijn dan 15 meter;
- De maximale bouwhoogten van 9 meter en 3,5 meter wordt overschreden.
Eén van appellanten betoogt dat een vormvrije m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is, omdat sprake is van een functiewijziging van “Maatschappelijk-1” naar wonen, en de bebouwde oppervlakte toeneemt met 300-400 m2. Daarom is volgens haar sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van categorie D 11.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r.
Overwegingen van de bestuursrechter
In de ruimtelijke onderbouwing staat: “Het beoogde bouwplan behelst de realisatie van een kerkgebouw, op de plaats waar reeds een dergelijke voorziening aanwezig is. Het nieuwe kerkgebouw wordt gecombineerd met 60 wooneenheden voor zorgbehoevenden. Het aantal wooneenheden blijft ruim onder de grenswaarde uit categorie D11.2. Daarnaast is het projectgebied gelegen in de bebouwde omgeving van Rotterdam, op zeer grote afstand van beschermde natuurgebieden. De beoogde herontwikkeling leidt niet tot nadelige milieugevolgen en het bebouwd oppervlak neemt slechts minimaal toe. Vandaar dat wordt gesteld, dat de beoogde herontwikkeling niet kan worden aangemerkt als een stedelijk ontwikkelingsproject. Hierdoor is geen sprake van een m.e.r.-(beoordelings)plicht.”
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat het antwoord op de vraag of sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject afhangt van de concrete omstandigheden van het geval, waarbij onder meer aspecten als de aard en de omvang van de voorziene wijziging of uitbreiding van de stedelijke ontwikkeling een rol spelen. Naar het oordeel van de rechtbank kan het project niet aangemerkt worden als een stedelijk ontwikkelingsproject zoals bedoeld in categorie D11.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r.. Het project is namelijk gelegen in bestaand stedelijk gebied, waar een bestaande kerk wordt gesloopt en vervangen en 73 zorgappartementen in de plaats komen van een groter zorgcomplex elders in het gebied. Anders dan appellante heeft gesteld was een vormvrije m.e.r.-beoordeling dan ook niet noodzakelijk.
Uitspraak
De rechtbank verklaart het beroep van appellanten op het punt van milieueffectrapportage ongegrond, verklaart andere beroepen gegrond, maar laat de rechtsgevolgen van de vergunning in stand.