ECLI:NL:RBOBR:2019:1974

Betreft Pluimveebedrijf en endotoxinen
Datum uitspraak 12-04-2019
Rechtsprekende instantie  Rechtbank
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden omgevingsvergunning, endotoxinen, volksgezondheid, intensieve veehouderij, Heeze en Leende
Bronnen vindplaats Zaaknummer 18_1006

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Het college heeft beoordelingsruimte om risico’s voor de volksgezondheid af te wegen bij de aanvraag om een omgevingsvergunning milieu.
  • Die beoordelingsruimte kan door invulling van het voorzorgsbeginsel leiden tot een weigering van de vergunning, ook al is er geen algemeen aanvaard wetenschappelijk inzicht over de risico’s voor de volksgezondheid door de uitstoot van endotoxinen.

Casus

Op 14 maart 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heeze en Leende een omgevingsvergunning geweigerd voor de activiteit milieu (het veranderen van een veehouderij). De aanvraag betrof het houden van 84.900 vleeskuikens, 60 schapen, 35 paarden en 21.700 opfokhennen. De aanvraag is geweigerd vanwege risico’s voor de volksgezondheid door de uitstoot van endotoxinen (celwandresten van bacteriën die zich verspreiden door zich te binden aan bacterieresten, stofdeeltjes of waterdeeltjes). De aanvraag is niet geweigerd vanwege risico’s op de verspreiding van zoönosen (van dier op mens overdraagbare ziekten). Het college heeft zijn standpunt gebaseerd op de Notitie Handelingsperspectieven Veehouderij en volksgezondheid; Endotoxine toetsingskader 1.0. Volgens het college verwoordt deze notitie geen algemeen aanvaard wetenschappelijk inzicht, maar is het opgesteld in afwachting van landelijke regelgeving. In de notitie wordt de uitstoot van endotoxinen uitgedrukt op grond van de fijnstofemissie van de inrichting per diersoort en staat een aan te houden afstand tot gevoelige objecten.
 
Appellant is van mening dat de vergunning niet had mogen worden geweigerd omdat er geen algemeen aanvaard wetenschappelijk inzicht is over risico’s voor de volksgezondheid door uitstoot van endotoxinen. In dit verband wijst hij op de uitspraken van de ABRvS van 25 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2395 en van 27 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:644. Daarin staat dat het college weliswaar beoordelingsruimte heeft, maar dat die ruimte niet gebruikt mag worden om een omgevingsvergunning te weigeren. De Notitie geeft alleen een advieswaarde voor de blootstelling aan endotoxinen. Volgens appellant is deze advieswaarde te weinig onderbouwd. Ook vindt hij dat de Notitie ten onrechte geen aandacht besteedt aan afzonderlijke staltypes, zoals bijvoorbeeld de hoogte van de emissiepunten en de uittreedsnelheid. Hij begrijpt niet dat er ondanks een afname van de uitstoot van fijnstof, toch een toename van de uitstoot van endotoxinen kan zijn.
 
Overwegingen van de bestuursrechter
De rechtbank constateert dat de Gezondheidsraad in een rapport van 30 november 2012 (Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen) heeft geadviseerd over endotoxinen. Het advies luidt dat in het algemeen mensen aan een concentratie van 30 EU (endotoxine-units)/m3 kunnen worden blootgesteld zonder onaanvaardbare gezondheidsrisico’s. In een vervolgadvies van de Gezondheidsraad staat dat er geen nieuwe informatie beschikbaar is over gezondheidsrisico’s van blootstelling aan endotoxinen. Ook door de Universiteit Wageningen en door Erbrink Stacks Consults zijn rapporten uitgebracht in 2016. Dat laatste rapport is, samen met een onderzoek van het RIVM, genoemd als indicatie voor gezondheidsrisico’s door de verspreiding van endotoxinen door in het rapport genoemde diersoorten. Over de relatie tussen de emissie van fijnstof en de verspreiding van endotoxinen zijn geen gegevens bekend.
 
In de zaak van de Afdeling van 27 februari 2019 ging het om een verleende vergunning, waarbij omwonenden niet met algemeen aanvaarde wetenschappelijk inzicht aannemelijk hadden kunnen maken dat de vergunning vanwege gezondheidsrisico’s geweigerd had moeten worden. Het college heeft beoordelingsruimte bij vergunningverlening ten aanzien van gezondheidsrisico’s.
In een andere zaak waren de hierboven genoemde rapporten aanleiding om een omgevingsvergunning beperkte milieutoets te weigeren en een milieueffectrapport te verlangen (zie ABRS 25 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2496). Het college kan niet voorbijgaan aan de risico’s van de uitstoot van endotoxinen.
De rechtbank oordeelt dat het college beoordelingsruimte heeft en deze mag gebruiken om de risico’s van de uitstoot van endotoxinen mee te wegen. Het college mag de weigering niet baseren op de Notitie als deze niet zou kloppen. De Stab heeft geadviseerd dat de uitgangspunten van de Notitie correct zijn. Appellant heeft niet onderbouwd dat een hogere uittreedsnelheid of een hoger emissiepunt tot wezenlijk andere uitkomsten zou leiden. De rechtbank sluit niet uit dat andere uitkomsten dan mogelijk zijn, maar vindt het gelet op de door het college gehanteerde foutmarge van 20% en de forse overschrijding in dit geval, redelijk dat het college de vergunning heeft geweigerd.
 
Uitspraak
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.