ECLI:NL:RBOBR:2018:1195
Betreft | Omgevingsvergunning varkenshouderij en algenkwekerij Sint-Michielsgestel |
---|---|
Datum uitspraak | 16-03-2018 |
Rechtsprekende instantie | Rechtbank |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | veehouderij, m.e.r.-richtlijn, bijlage III, gezondheid, algenkweekvijver, varkenshouderij, Sint-Michielsgestel |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer SHE17/3284 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Om succesvol aan te voeren dat vanwege gevolgen voor volksgezondheid een milieueffectrapport moet worden gemaakt, moet appellant aan de hand van algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten aannemelijk maken dat het wettelijke of beleidsmatige toetsingskader onvoldoende is om onaanvaardbare risico’s voor de volksgezondheid te voorkomen.
Casus
Op 27 september 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint-Michielsgestel een omgevingsvergunning voor het wijzigen en in werking hebben van een varkenshouderij gedeeltelijk verleend. De verlening ziet op de bouw, het in werking hebben en het planologisch strijdig gebruik van silo’s en containers voor een mestverwerkingsinstallatie en op de aanleg van een aarden wal met beplanting. Andere delen van de aanvraag, zoals de wijziging van de dierbezetting en de aanleg van een algenvijver, zijn geweigerd. Vergunninghoudster heeft beroep ingesteld tegen het besluit. De rechtbank heeft in de uitspraak van 30 mei 2017 (ECLI:NL:RBOBR:2017:2920) het college opgedragen een nieuw besluit te nemen. Het college heeft op 2 oktober 2017 opnieuw besloten en een omgevingsvergunning verleend voor het wijzigen en in werking hebben van de varkenshouderij.
Appellanten voeren aan dat een m.e.r.-(beoordelings)plicht bestond vanwege de wijziging van de dieraantallen. Verder zijn zij het niet eens met de uitkomst van de vormvrije m.e.r.-beoordeling vanwege de nadelige gevolgen van onder meer de algenvijver en de risico’s voor de volksgezondheid. Zij vrezen risico’s door het experimenteel starten van een algenkwekerij op stallucht en spuiwater.
Overwegingen van de bestuursrechter
De rechtbank constateert dat bij de vormvrije m.e.r.-beoordeling rekening is gehouden met de in bijlage III bij de M.e.r-richtlijn aangegeven criteria. Daaruit blijkt dat geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu of dusdanige grote risico’s voor de volksgezondheid zullen optreden, dat een milieueffectrapport zou moeten worden opgesteld.
In zijn algemeenheid moet appellant volgens de rechtbank, aan de hand van algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten, aannemelijk maken dat het wettelijke of beleidsmatige toetsingskader onvoldoende is om onaanvaardbare risico’s voor de volksgezondheid te voorkomen.
Over de algenkweek constateert de rechtbank dat er nog geen wettelijk of beleidsmatig toetsingskader voor de volksgezondheid bestaat. Het enkele ontbreken daarvan maakt niet dat een vergunning dan moet worden geweigerd. In dit geval bieden voorschriften in de vergunning voldoende waarborg dat bij een mislukte algenkweek geen onaanvaardbare milieuoverlast ontstaat.
Uitspraak
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.