ECLI:NL:RBNNE:2017:4278
Betreft | Inspraak windpark Kop Afsluitdijk |
---|---|
Datum uitspraak | 09-11-2017 |
Rechtsprekende instantie | Rechtbank |
Proceduresoort | Kort geding |
Trefwoorden | Afsluitdijk, participatie, alternatieven, Verdrag van Aarhus, M.e.r.-richtlijn, windturbineparken |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer C/17/157887/KG ZA 17-291 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Een rechtstreeks beroep op de M.e.r.-richtlijn bij de civiele recht is mogelijk, als voorafgaand aan de zienswijzenprocedure geen doeltreffende inspraak heeft plaatsgevonden.
- Inspraak in een fase waarin alle opties nog open liggen, is voldoende doeltreffend als voorafgaand aan de terinzagelegging van een ontwerpbesluit een breed participatieproces heeft plaatsgevonden.
Casus
Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân wil op 10 november 2017 het ontwerpbesluit voor een provinciaal inpassingsplan en een milieueffectrapport ter inzage leggen. Het inpassingsplan voorziet in een windpark.
Eiseres vordert om de provincie dat te verbieden. Zij voert aan dat de provincie haar onvoldoende gelegenheid heeft gegeven voor inspraak in een fase waarin alle opties nog open liggen, die doeltreffend kan zijn. Als het ontwerpplan ter visie ligt, bestaat niet meer de mogelijkheid om alternatieven aan te dragen. In dat verband wijst zij naar het Verdrag van Aarhus en de M.e.r.-richtlijn.
Omdat het besluit om het plan ter inzage te leggen niet vatbaar is voor bezwaar en beroep, wendt eiseres zich tot de civiele rechter.
Oordeel van de civiele rechter
De voorzieningenrechter constateert dat volgens vaste rechtspraak van de Afdeling een rechtstreeks beroep op de werking van Europese richtlijnen alleen mogelijk is als de bepalingen daarvan niet of niet correct zijn geïmplementeerd of de volledige toepassing niet daadwerkelijk is verzekerd. De Afdeling neemt verder aan dat de M.e.r.-richtlijn correct is geïmplementeerd, onder meer door de wettelijke mogelijkheid om zienswijzen tegen een ontwerpbesluit naar voren te brengen, zie ABRvS 27 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1702.
De voorzieningenrechter overweegt dat de wetgever in het kader van de behandeling van de Omgevingswet heeft onderkend dat de participatierechten van burgers niet in alle gevallen voldoende zijn gewaarborgd. Het gaat daarbij om projecten met ingrijpende gevolgen voor de omgeving, zoals in de gevallen waarin het Verdrag van Aarhus voorziet. Volgens de voorzieningenrechter is een dergelijk project hier niet aan de orde.
Een rechtstreeks beroep op de M.e.r.-richtlijn is wellicht gerechtvaardigd, omdat de richtlijn vereist dat burgerparticipatie vóór de zienswijzenprocedure plaatsvindt als mag worden verwacht dat in de zienswijzenprocedure niet alle opties meer open zijn en inspraak om die reden niet meer doeltreffend is. Daarvan lijkt in dit geval sprake, omdat Provinciale Staten al op 17 december 2014 een keuze hebben gemaakt voor het windpark.
In aanloop naar het besluit van 17 december 2014 heeft echter een verkenningsfase met brede participatie plaatsgevonden. Eiseres en heel Fryslân zijn betrokken in de discussie waarin diverse alternatieven zijn besproken. Noodzakelijkerwijs waren de plannen toen globaal. De resultaten van de participatie zijn meegenomen in het bepalen van de keuze. Dat die keuze niet door iedereen gedragen wordt, wil niet zeggen dat de burgerparticipatie onvolwaardig was.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de ruimte voor burgerparticipatie voldoende is geweest in het licht van de M.e.r.-richtlijn.
Vonnis
De voorzieningenrechter wijst de vordering af.