ECLI:EU:C:2018:401

Betreft Thybaut e.a. versus Waals gewest
Datum uitspraak 07-06-2018
Rechtsprekende instantie  Europese Hof van Justitie
Proceduresoort Prejudiciƫle beslissing
Trefwoorden stedelijke ontwikkeling, SMB-richtlijn
Bronnen vindplaats Zaaknummer C 160/17

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Ook een besluit om af te wijken van een plan dat onder de Smb-richtlijn valt, is zelf een plan-m.e.r.-plichtig plan. Het afwijkingsbesluit wijzigt namelijk het kader van plannen en programma’s die onder de Smb-richtlijn vallen.
  • Dat is ook zo als het afwijkingsbesluit alleen een geografisch gebied vaststelt, zelf geen voorschriften bevat maar het mogelijk maakt om af te wijken van een in een plan-m.e.r.-plichtig plan of programma vastgesteld kader. Dan valt dat besluit ook onder het begrip plannen of programma’s volgens de Smb-richtlijn.

Casus

Een vennootschap heeft een ontwerp van een omtrek voor een stedelijke verkaveling OSV) ingediend voor een gebied van 40.000 m2 in het centrum van Orp-le-Petit, een dorp in de gemeente Orp-Jauche in België. De vennootschap wil oude industriële gebouwen renoveren tot een doe-het-zelfzaak, een supermarkt en andere kleine winkels, bedrijfswoningen, ontsluitingsweg en parkeerruimte. Voor de ontwerp-OSV is een milieueffectrapport opgesteld. Op 22 december 2010 heeft de gemeenteraad van Orp-Jauche de OSV vastgesteld, op 6 juni 2011 heeft de gemachtigde ambtenaar de OSV goedgekeurd en op 3 mei 2012 heeft de Waalse regering dit bekrachtigd.
Omwonenden voeren aan dat de milieueffectenstudie niet voldoet aan de vereisten van de Smb-richtlijn, aangezien zij onvolledig, onjuist en onregelmatig is. Zij zijn van mening dat een OSV onder het begrip „plannen en programma’s” in de zin van deze richtlijn valt en dat deze niet op de juiste wijze is omgezet in Belgisch recht.
De verwijzende rechter benadrukt dat een OSV als enig doel heeft een omtrek vast te stellen, dat wil zeggen de afbakening van een geografisch gebied waarin een „stedenbouwkundig project tot herwaardering en ontwikkeling van de stedelijke functies die de aanleg, de wijziging, de uitbreiding, de afschaffing of het overstek van de wegen en van openbare ruimten vereisen” kan worden gerealiseerd.
Volgens het Belgische recht zijn de juridische gevolgen van een OSV dat:

  • Het bevoegd gezag voor de stedenbouwkundige vergunningen wijzigt.
  • De te verlenen vergunningen mogen afwijken van het gewestplan, een gemeentelijk aanlegplan en een gemeentelijke stedenbouwkundig plan of rooiplan. 
  • Het vormt een basis voor onteigening.
De rechter benadrukt dat het OSV een principe-toestemming verleend voor een stedenbouwkundig project, maar dat daarvoor nog andere toestemmingen nodig zijn waar een m.e.r.-beoordeling voor nodig is. De hinder waar de omwonenden zich zorgen over maken, ontstaat pas als het project wordt gerealiseerd. Het OSV is wel een voorwaarde voor de te verlenen goedkeuringen van het stedenbouwkundig project.
 
Prejudiciële vraag
De verwijzende rechter vraagt aan het Hof of een besluit van een regionale autoriteit,
  • dat alleen een geografisch gebied afbakent waarin een stedenbouwkundig project kan worden uitgevoerd, en
  • dat tot gevolg heeft dat voor te verlenen vergunningen gemakkelijker afgeweken mag worden van stedenbouwkundige voorschriften die vóór de vaststelling van die omtrek van toepassing waren, en
  • die geacht wordt van openbaar belang te zijn voor de onteigeningen in het kader van het daaraan als bijlage gehechte onteigeningsplan,
onder het begrip ‘plan of programma’ zoals bedoeld in artikel 2, onder a, van de Smb-richtlijn valt.
 
Overwegingen van het Hof
Allereerst herinnert het Hof aan overweging 4 van de Smb-richtlijn. Daaruit blijkt dat milieueffectrapportage een belangrijk instrument is voor de integratie van milieuoverwegingen in de voorbereiding en goedkeuring van plannen en programma’s. Artikel 1 van de Smb-richtlijn omschrijft dat het doel van de richtlijn is om te voorzien in een hoog beschermingsniveau en bij te dragen tot de integratie van milieuoverwegingen, met het oog op duurzame ontwikkeling, door een milieueffectrapportage te verbinden aan de voorbereiding en vaststelling van bepaalde plannen en programma’s (arrest van 21 december 2016, Associazione Italia Nostra Onlus, C-444/15, EU:C:2016:978, punt 47). De bepalingen van de richtlijn moeten ruim worden uitgelegd, met name de bepalingen waarin de door de richtlijn bedoelde besluiten zijn gedefinieerd (arrest van 27 oktober 2016, D’Oultremont e.a., C-290/15, EU:C:2016:816, punt 40).
Volgens artikel 2 van de Smb-richtlijn moeten de plannen en programma’s voldoen aan twee voorwaarden, namelijk dat zij door een nationale, regionale of lokale instantie worden opgesteld en/of vastgesteld en dat zij door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen zijn voorgeschreven. Volgens het arrest van 22 maart 2012, Inter-Environnement Bruxelles e.a.,C-567/10, EU:C:2012:159, punt 31, wordt ‘voorgeschreven’ uitgelegd als het aanwijzen van bevoegde autoriteiten en het bepalen van de procedure in de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen.
In dit geval is het OSV vastgesteld door een regionale overheid op grond van artikel 127 van het Waals wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie. Aan de voorwaarden van artikel 2 van de Smb-richtlijn is naar het oordeel van het Hof voldaan.
Volgens artikel 3, tweede lid, onder a, moet een systematische milieubeoordeling worden gemaakt voor plannen en programma’s in bepaalde sectoren, waaronder de sector ‘ruimtelijke ordening of grondgebruik’, die een kader vormen voor toekomstige vergunningen voor de in de bijlagen I en II bij de M.e.r-richtlijn genoemde projecten (zie in dit verband het arrest van 17 juni 2010, Terre Wallone en Inter-Environnement Wallonie, C-105/09 en C-110/09, EU:C:2010:355, punt 43).
Het OSV stelt een geografisch gebied vast waarbinnen een stedenbouwkundig project kan worden uitgevoerd. De vaststelling van het OSV draagt daarmee bij aan de realisatie van een infrastructuurproject (in het bijzonder een stadsontwikkelingsproject).
In het arrest van 27 oktober 2016, D’Oultremont e.a., C-290/15, EU:C:2016:816 heeft het Hof in punt 49 al uitgemaakt dat ‘plannen en programma’s’ betrekking kunnen hebben op elke handeling die door de vaststelling van regels en procedures in de betrokken sector, een groot pakket criteria en modaliteiten vaststelt voor de goedkeuring en uitvoering van één of meerdere milieubelastende projecten. Het begrip ‘groot pakket criteria en modaliteiten’ moet op een kwalitatieve en niet op een kwantitatieve manier worden opgevat. Er moet immers een halt worden toegeroepen aan mogelijke strategieën waarmee de in de SMB-richtlijn neergelegde verplichtingen worden ontweken, die de vorm kunnen aannemen van een fragmentering van de maatregelen, die afbreuk doen aan de nuttige werking van deze richtlijn (zie in die zin arrest van 27 oktober 2016, D’Oultremont e.a., C-290/15, EU:C:2016:816, punt 48 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
Het OSV bevat zelf geen voorschriften, maar maakt afwijking van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan, het gemeentelijk plan van aanleg en het stedenbouwkundig reglement mogelijk. Het OSV wijzigt dus het kader dat is vastgelegd in plannen en programma’s die onder de werking van de Smb-richtlijn vallen. Het OSV valt om die reden naar het oordeel van het Hof ook onder het begrip plannen en programma’s van de Smb-richtlijn.
 
Uitspraak
Het Hof beantwoordt de prejudiciële vraag bevestigend.