E01.96.0228
Betreft | Bestemmingsplan Pijnacker/Bouwlocatie Delfgauw |
---|---|
Datum uitspraak | 06-02-1998 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | bestemmingsplannen; bouwlocatie; infrastructuur; Pijnacker; verkeer; wegen |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- De aanleg van een hoofdweg en de aanleg van een autosnelweg of autoweg, niet zijnde een hoofdweg, zijn steeds m.e.r.- plichtig.
- De aanleg van een weg bestaande uit vier of meer rijstroken, niet zijnde een hoofdweg, autosnelweg of autoweg kent wel een drempelwaarde. Dit geldt eveneens voor de wijzigingen of uitbreiding van een hoofdweg of de wijzigingen of uitbreiding van een autosnelweg of autoweg, niet zijnde een hoofdweg of een weg.
NB De toentertijd bestaande zinsnede “ombouw van een weg tot hoofdweg” is inmiddels vervangen door “de ombouw van een hoofdweg tot een autosnelweg” (zie Besluit van 23 december 2004 tot wijziging van het Besluit m.e.r. 1994, Stb. 2005, 7).
Casus
Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van ongeveer 2000 woningen, de aanleg van een bedrijventerrein van ongeveer 50 hectare en de aanleg van de daarvoor benodigde infrastructuur. Tussen het noordelijke gedeelte van het plangebied met de woningen en het zuidelijk deel met de bedrijven is een weg geprojecteerd die het plangebied gestrekt doorsnijdt. De weg moet een belangrijke functie vervullen in de ontsluiting van het plangebied en een onderdeel vormen van een nieuwe provinciale weg (N470). Enkele belanghebbenden hebben bezwaar tegen het voorziene tracé van de weg en betogen dat ten onrechte geen m.e.r. voor het gehele tracé heeft plaatsgevonden. In het wel opgestelde MER in verband met de bouw van de woningen zijn alleen voor het tracédeel ter hoogte van het plangebied en de omgeving daarvan de gevolgen voor het milieu onderzocht.
Overwegingen van de bestuursrechter
De weg kan niet worden gezien als een hoofdweg in de zin van Onderdeel C 1.1 van het Besluit m.e.r. 1994 of een autosnelweg in de zin van C 1.2. De aan te leggen regionale verbindingsweg kan evenmin worden aangemerkt als een autoweg. In Onderdeel A van het Besluit m.e.r. 1994 wordt onder een autoweg immers verstaan een weg alleen toegankelijk via knooppunten of door verkeerslichten geregelde kruispunten en waarop het in het bijzonder is verboden te stoppen of te parkeren. Ook uit Onderdeel C 1.3 (de aanleg van een weg met vier of meer rijstroken, niet zijnde een hoofdweg, autosnelweg of autoweg met de aanleg van een tracélengte van 10 kilometer of meer) kan het bestaan van een m.e.r.-plicht in dit geval niet worden afgeleid. De gemeente Pijnacker heeft namelijk gesteld dat de nieuw aan te leggen weg voor ten hoogste 3,5 kilometer uit vier banen zal bestaan. Hiermee blijft het onder de drempelwaarde.
Uitspraak
Het bestreden goedkeuringsbesluit voor het bestemmingsplan kan in stand blijven.